Wanneer het in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd) niet lukt om onvrijwillige zorg na zes maanden af te bouwen, moet een deskundige met een frisse blik advies geven. Voorheen moest deze deskundige van buiten de organisatie komen en de rol was ook nog eens voorbehouden aan specifieke beroepen. Daar komt nu definitief verandering in.
De deskundige mag ingezet worden wanneer hij of zij aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet. Daarbij maakt het niet uit of de deskundige werkzaam is binnen de gehandicaptenzorgorganisatie waar het advies gewenst is. De eis tot het betrekken van een externe deskundige is dus komen te vervallen.
Eerder was de rol voorbehouden aan onder meer artsen VG, psychiaters, gezondheidszorgpsychologen, orthopedagoog-generalisten en verpleegkundigen. Nu komen daar ook anderen bij. Afhankelijk van de problematiek van de betreffende cliënt kunnen orthopedagogen, psychologen en ergotherapeuten nu ook de rol van onafhankelijk deskundige bekleden.
Voorwaarde is wel dat de deskundige minimaal één jaar niet betrokken is geweest bij de behandeling aan en zorg voor de desbetreffende cliënt en dat de deskundige onafhankelijk functioneert van de zorgaanbieder.
Voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) wordt het nu wat lastiger om te toetsen of de deskundige daadwerkelijk voldoet aan de gestelde eisen, nu afgeweken wordt van de aangewezen beroepen. De inspectie is nu sterk afhankelijk van de motivatie die de zorgaanbieder zelf over de geraadpleegde deskundigen geeft. Daarom is het belangrijk dat de zorgorgaanbieder en de Wzd-functionaris handvatten krijgen hoe dit kan worden getoetst.
Met dit wijzigingsbesluit krijgen zorgverleners meer mogelijkheden voor het bieden van maatwerk bij het vragen van onafhankelijk advies. Zij kunnen nu immers aansluiten bij het expertisegebied waar op dat moment behoefte aan is. Het leidt uiteindelijk tot betere zorg aan de cliënt. De wijziging wordt door het merendeel van de zorgaanbieders en cliëntenorganisaties gesteund. |