Aanstaande ouders krijgen onvoldoende informatie

Jaarlijks worden rond de 200 zwangerschappen in Nederland afgebroken omdat de foetus Down syndroom heeft. Dat blijkt uit onderzoek van de stichting Down syndroom.

In 90 procent van de gevallen besluit de aanstaande moeder om haar zwangerschap te laten afbreken. In een grote enquête is gebleken dat er onvoldoende 'objectieve informatie' over Down syndroom wordt gegeven bij prenataal onderzoek.

Stichting Downsyndroom: 'Het lijkt erop dat hulpverleners, uit beduchtheid voor beïnvloeding, zo weinig informatie geven dat de ouders niet goed weten waarop ze hun keuzes moeten baseren.'

Maar 32 procent van de ouders die hebben deelgenomen aan prenataal onderzoek meldt dat zij daarbij informatie van hulpverleners hebben gekregen over downsyndroom. Daarvan vond 25 procent dat die informatie onvoldoende was. 'In totaal moest dus driekwart van de ouders een beslissing nemen over het prenataal onderzoek terwijl ze niet of onvoldoende informatie hadden gekregen van de hulpverleners.'

Nu de overheid prenatale screening breed aanbiedt, heeft zij volgens de stichting 'een even grote inspanningsverplichting om mensen te helpen bij de keuze of ze willen weten of de vrucht downsyndroom heeft, en als dat zo is, of ze al dan niet de zwangerschap willen uitdragen.'

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het blad Down+up. Meer informatie op www.downsyndroom.nl