Wij werken met mensen die vaak heel anders zijn dan wijzelf; mensen met een andere informatieverwerking dan wij, met een andere manier van communiceren dan wij, mensen die van andere dingen genieten dan wij, mensen die er heel anders uitzien dan wij. Orthopedagoge Lot de Swart schrijft in haar eerste column voor Klik dat dat niet betekent dat je je professionele bril ook eens moet kunnen afzetten.
Hoe meer anders onze cliënten zijn, des te meer er vanuit een “geprofessionaliseerde” bril naar deze mensen wordt gekeken. Waarom? Omdat we het lastig vinden om onszelf te herkennen in deze mensen; ze zijn immers zo anders dat ze ook een heel andere invulling van hun leven lijken te vragen.
We stellen een diagnose passend bij het gedrag, we maken een signaleringsplan of een communicatiepaspoort of een geritualiseerd dagprogramma, we stellen regels op voor de cliënt; middelen die ons helpen met protocolleren van de manier waarop we, geheel passend bij de gediagnosticeerde pathologie, om moeten gaan met de cliënt.
Zo woont er op een groep waar ik aan verbonden ben een cliënte, Danielle, die heel anders is. Danielle praat anders, beleeft anders, smeert haar brood anders, structureert anders, en gaat op een heel andere manier contact aan met de mensen om haar heen. Danielle heeft het geregeld moeilijk en laat dit zien door zichzelf pijn te doen, door heel veel vragen te stellen en door te gillen. Danielle is een dame die zo anders is, dat we haar niet goed begrijpen. Haar diagnose is autisme met een matig verstandelijke beperking.
Deze diagnose en haar onbegrepen gedrag maakten dat haar programma en haar begeleiding volledig werden aangepast op haar pathologie. Een beheersmatige, strikte begeleidingsstijl met een zogenaamde lage EE, een strak dagprogramma en een groot aantal regels om te voorkomen dat Danielle haar “grenzen gaat verleggen”.
Danielle vraagt dagelijks iets voor de klok van 5 uur: “Wanneer gaan we eten?”; waarop begeleiding geheel volgens het gestelde protocol antwoordt “5 uur”. Haar de duidelijkheid gevend die een autist kennelijk vraagt, zonder echt contact te maken want Danielle “kan niks met contact”. Totdat op een dag rond de klok van 5 haar begeleidster hiervan af durft te wijken, zichzelf in Danielle herkent; namelijk dat Danielle, misschien zin heeft in alvast een hapje uit de pan, om de ergste trek te stillen. Ze draait zich om naar haar: “Danielle, heb je al trek, wil je alvast een hapje; Het ruikt al lekker in de keuken he?”. Waarop Danielle uitgebreid in alle pannen kijkt en geniet van de dampende geuren uit de pannen. Met een grote glimlach eet ze vast uit iedere pan een hapje, samen met haar begeleidster.
Met de strak geprotocolleerde en geprofessionaliseerde begeleidingswijze, zo bleek, was er veel aandacht voor haar autisme; maar heel weinig ruimte meer voor haar haar mens-zijn. Wanneer Danielle iets vraagt, is ze namelijk niet altijd de autist die vraagt om duidelijkheid en is het niet altijd de dwang die we coûte que coûte moeten beheersen; vaak zat is Danielle de persoon, als jij en ik.
Ook al lijkt iemand heel anders, onze cliënten lijken nog altijd voor het overgrote deel het meest op onszelf. Met dezelfde behoefte aan contact en om geliefd te zijn, erkenning te krijgen voor wie je bent, behoefte om keuzes te maken en ...behoefte aan een hapje uit de pan vlak voor het eten. Net als jij en ik.
Vertrouw daarom vooral op je gezond verstand bij het begeleiden van onze cliënten; en durf vooral af te wijken van de protocollen en de signaleringsplannen. Deze zijn mooie richtlijnen, maar jouw professionaliteit is vooral jouw eigenheid, die, al lijkt het soms niet zo, niet wezenlijk anders is dan die van je cliënt.