Volgens een nieuwe studie wordt het misschien mogelijk om de diagnose autisme te stellen via een reuktest. De meeste mensen halen intuïtief diep adem wanneer ze een prettige geur gewaar worden, en houden hun adem juist in als er een smerige lucht voorbij komt. Kinderen met een autismespectrumstoornis passen hun ademhaling niet automatisch aan, volgens Liron Rozenkrantz, neuro-onderzoeker aan het Weizmann wetenschappelijke instituut in Israël.
Rozenkrantz en haar collega’s deden hun onderzoek bij 18 kinderen met een autismediagnose, en 18 kinderen die zich normaal ontwikkelen. Ze lieten hen aan prettige en vervelende luchtjes ruiken, en maten tegelijkertijd de snuffen waarmee de kinderen daarop reageerden. Fijne luchtjes waren rozengeur en zeep, de vieze luchtjes kwamen van zure melk en rotte vis. Terwijl ze luchtjes onder hun neus gestopt kregen, keken de kinderen naar een tekenfilm of speelden ze een videogame.
Milliseconden
Normale kinderen pasten hun ademhaling onmiddellijk aan, binnen 305 milliseconden. Kinderen met autisme reageerden veel minder snel. “Het is een halfautimatische respons,” zegt mevrouw Rozenkrantz. “Je hoeft er niet met je aandacht bij te zijn.
Ernstige beperkingen
Als de onderzoekers de snuiftest gebruikten bij kinderen van wie zij niks wisten, konden ze in 81% procent van de gevallen correct vaststellen of het om een kind met autisme ging. Ze ontdekten ook, dat hoe langer het kind wachtte met reageren, hoe ernstiger de beperkingen.
“We hopen dat onze ontdekking kan worden gebruikt voor diagnostiek op zeer jonge leeftijd. Een kind hoeft er geen taal voor te hebben, de ademhaling is voldoende.” Er moet vervolgonderzoek worden gedaan met heel jonge kinderen.
Het artikel over het onderzoek staat in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology.