Op basis van een onderzoek naar de toegankelijkheid van voorzieningen voor gehandicapten en ouderen concludeert de staatssecretaris van Vws dat 91 % van de mensen in de gehandicpatenzorg, en 89% in de ouderenzorg binnen een acceptabele tijd (de in 2000 afgesproken Treeknorm) de hulp krijgen die ze nodig hebben. Voor ongeveer 5.000 mensen is de geïndiceerde hulp niet op korte termijn beschikbaar; zij zijn evenmin tevreden met overbruggingszorg. Bussemaker concludeert dat, gelet op het grote aantal afgegeven indicaties, de toegankelijkheid van de Awbz voor de vele mensen die er (opnieuw) een beroep op doen, goed is gewaarborgd. De lijst met 5.000 wachten bestaat vooral uit dementerende ouderen en jeugdige licht verstandelijk gehandicapten met gedragsproblemen of andere problemen (psychiatrisch, justitieel) die wachten op een behandelplek. Deze mensen krijgen meestal wel Awbz-overbruggingszorg (thuis, in een crisisopvang of in een verzorgingshuis), maar die is niet altijd toereikend omdat de gewenste behandeling ontbreekt. In vergelijking met de laatste wachtlijstrapportage gaat het om dezelfde cliëntgroepen, die in omvang niet is veranderd. Deze urgente wachtlijst vormt 6% van de totale (iets gegroeide) wachtlijst van 75.000 personen