Hoe zit het met minderjarigen, wat betekent het dat zij handelingsonbekwaam zijn? Mag je als zorgverlener beslissingen voor hen nemen, zelfs als dit tegen de wil van ouders in gaat? Juriste Monica de Visser legt dit uit in haar nieuwe bijdrage in de reeks ‘beslissingen nemen voor een ander’.
In mijn vorige column vertelde ik over diverse vormen van vertegenwoordiging voor mensen met een verstandelijke beperking vanaf hun 18e verjaardag. In dit artikel ga ik in op vertegenwoordiging van minderjarigen.
Handelingsonbekwaam
Wie is eigenlijk minderjarig? Dat is in het Burgerlijk Wetboek Boek 1 beschreven. Een minderjarige is een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet gehuwd is of gehuwd is geweest. Een minderjarige is handelingsonbekwaam. Dit wil zeggen dat de minderjarige alleen iets mag kopen, lenen of huren met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Dit laatste geldt echter niet voor een koop die maatschappelijk als normaal wordt gezien. Dan spreek je van veronderstelde toestemming. Een voorbeeld: een jongere van 15 jaar koopt een blikje cola met een reep chocolade. Je kunt als ouders deze koop niet terugdraaien, want dit is maatschappelijk gezien een normale koop die past bij de leeftijd van de jongere.
Maar als dezelfde jongere van 15 jaar een dure reis naar Curaçao boekt, kun je je afvragen of je dit als een normale koop kunt beschouwen. Wat maatschappelijk normaal is, hangt af van de jongere zelf, zijn specifieke situatie en omgeving. Maar behalve deze uitzonderingen zijn minderjarigen dus in principe handelingsonbekwaam.
In de zorg eerder volwassen
In de gezondheidszorg gelden er andere regels. Daar wordt een jongere al met het bereiken van zijn 16e levensjaar meerderjarig. Hij kan een arts bezoeken en zelfstandig toestemming geven voor een behandeling.
En al vanaf het moment dat een jongere 12 jaar is, geeft hij samen met zijn (gezaghebbende) ouders toestemming voor een behandeling. Het is zelfs mogelijk dat als de jongere een behandeling wil, maar zijn ouders weigeren, de behandeling toch kan plaatsvinden. Dit is mogelijk als:
De leeftijdsgrenzen in de zorg gelden voor jongeren die de consequenties van hun beslissing kunnen overzien. Als dat niet het geval is, geldt voor meerderjarigheid de leeftijdsgrens van 18 jaar.
Minderjarigen (onder de 16 jaar) worden in de zorg vertegenwoordigd door hun (gezaghebbende) ouders of hun voogd. Tussen 12 en 15 jaar geldt dus dat de jongere ook zijn toestemming voor een behandeling moet geven.
Verschil voogd en gezinsvoogd
Er is een belangrijk verschil tussen een voogd of een gezinsvoogd. Een voogd heeft - net als een ouder - gezag en neemt beslissingen voor een jongere. Een gezinsvoogd heeft geen ouderlijk gezag, maar kan het gezag van een ouder wel beperken. Hij kan namelijk de ouders en de jongere een schriftelijke aanwijzing geven, bijvoorbeeld dat de jongere zich op een bepaalde school inschrijft. De ouders en de jongere moeten de aanwijzing opvolgen.
In de nieuwe regels in het kader van jeugdbeschermingsmaatregelen is de taak van de gezinsvoogd verstevigd. Als een jongere naast onder toezicht gesteld ook uit huis is geplaatst, kan de rechter het gezag van de ouders beperken op het gebied van
In deze specifieke situatie kan de gezinsvoogd dus vervangende toestemming geven voor een medische behandeling.
Beide ouders moeten toestemmen
In de praktijk levert de vereiste toestemming van beide gezaghebbende ouders soms problemen op. In principe mag een zorgverlener uitgaan van de toestemming van beide ouders als één van beide ouders de jongere begeleidt. Vraag bij twijfel naar de gezagsverhouding tussen ouders, omdat in principe beide ouders voor een behandeling toestemming moeten geven en je er als zorgverlener er niet te snel vanuit mag gaan dat de andere ouder ook zijn toestemming verleent.
Volgens een uitspraak van de tuchtrechter mag een zorgverlener voor een niet-ingrijpende, gebruikelijke of noodzakelijke behandeling ook zonder toestemming van één van beide ouders de behandeling starten. Stel het belang van de jongere hierbij voorop en registreer daarbij je afwegingen als zorgverlener.
Ondertekenen persoonlijk plan
Voor het ondertekenen van een ondersteunings- of behandelplan gelden ook bovengenoemde regels. In principe moeten beide gezaghebbende ouders (of de voogd) hun toestemming geven (jongeren tussen de 12 en 15 jaar zelf ook) voor de zorg, ondersteuning en/of behandeling uit het plan.
Stel dat één van beide ouders niet wil tekenen, dan is dit allereerst een probleem dat de ouders zelf op moeten lossen. Zij zijn namelijk beiden als gezaghebbende ouders verantwoordelijk voor goede zorg en ondersteuning aan hun kind. Ook is het mogelijk dat deze ouders de kinderrechter vragen om namens hen een beslissing te nemen.
Zonder toestemming ouders
Uit bovenstaande bleek al dat de rechter bepaalde dat niet-ingrijpende, gebruikelijke of noodzakelijke zorg en/of ondersteuning ook zonder toestemming van één van beide ouders mag worden verleend, als de behandeling maar in het belang is van het kind. Daarbij is het wel aan te raden om de poging(en) om beide ouders toestemming te vragen vast te leggen.
Ten slotte nog de opmerking dat, op grond van goed hulpverlenerschap, je als zorgverlener de beslissing van (gezaghebbende) ouders op het gebied van zorg, ondersteuning en behandeling kan ‘overrulen’. Natuurlijk pas als alle eerdere pogingen om toestemming te krijgen zijn mislukt, én de behandeling ernstig nadeel voor het kind voorkomt of beperkt. De mening van het kind zelf is hierbij erg belangrijk, ongeacht de beperking(en) van het kind. |
Lees de eerdere artikelen over wettelijke vertegenwoordiging van Monica de Visser:
Meer informatie over wettelijke vertegenwoordiging is te vinden op de website van de rijksoverheid en www.goedvertegenwoordigd.nl.
Monica de Visser
Juridisch Adviesbureau Smaragd
www.adviesbureau-smaragd.nl