Na een brede steun in de Tweede Kamer heeft nu ook de Eerste Kamer ingestemd met het verder verlagen van de norm voor topinkomens in de publieke en semipublieke sector (waaronder de zorg) naar 100% van het ministerssalaris. Nu mogen de topfunctionarissen nog 130% van een ministerssalaris verdienen. De wet gaat in op 1 januari 2015.
Met de aanpassing van de norm naar het salaris van een minister wil minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector naar een maatschappelijk meer aanvaardbaar, evenwichtiger en verantwoord niveau brengen. Dat betekent dat vanaf volgend jaar het maximum salaris (inclusief vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering) € 144.108 bedraagt. Plus onkosten en pensioenbijdrage komt dat neer op € 178.000 per jaar. Topfunctionarissen die na 1 januari in dienst treden vallen direct onder de nieuwe norm van 100%. Bestaande gevallen worden op den duur onder de norm gebracht.
Buitensporig
Minister Plasterk (Binnenlandse zaken) zei in het debat voorafgaande aan de stemming, dat het marktconform betalen leidde tot buitensporige salarissen. De werknemers met de extreem hoge salarissen kan niets verweten worden, maar het beleid moet volgens de minister worden aangepast. Toen de Wet normering topinkomens werd aangenomen, was de verwachting dat het ministersalaris met 30 procent zou stijgen. Om die reden is de 130 procentsnorm vastgelegd. Aangezien het ministersalaris niet verhoogd is en daar ook geen plannen voor zijn, ligt het voor de hand om het maximum voor beloning op 100 procent van een ministerssalaris te stellen.
Topfunctionarissen
Er zijn in de publieke en semi-publieke sector veel gevallen van topfunctionarissen die meer verdienen dan een minister, dus het wetsvoorstel zal zeker effect hebben in de praktijk. Er is voor gekozen om de norm nog niet voor alle werknemers te laten gelden omdat dit veel ingrijpender is en een tamelijk complexe wetswijziging vereist. Om die reden wordt nu eerst de verlaging van de norm voor topfunctionarissen voorgelegd. De minister verwacht dat van dit wetsvoorstel een dempende werking uitgaat ten opzichte van het salaris van alle werknemers in de (semi-)publieke sector.
Uitzondering
Om de (beperkte) opbrengst in 2016 te realiseren, moet het wetsvoorstel in 2015 van kracht worden. Op die manier wordt de overgangsperiode niet nodeloos opgerekt en wordt anticipatiegedrag (nog even snel iemand een te hoog salaris geven voordat de wet in werking treedt) voorkomen. Als er geen geschikte functionaris kan worden gevonden voor dit salaris, zal er volgens de minister een uitzondering worden gemaakt. Met uitzonderingen zal terughoudend worden omgesprongen.