Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Het thema leefstijl is actueel binnen veel woonzorginstellingen. Maar is dat nodig? Bewegen mensen met een verstandelijke beperking nu echt zo weinig…? Bewegingswetenschapper Mariëlle Tromp zocht het uit.
Eerder dit jaar was ik voor een presentatie op zoek naar actuele cijfers over bewegen. Hoeveel beweegt de gemiddelde Nederlander? En hoeveel bewegen mensen met een verstandelijke beperking?
Wat is voldoende bewegen?
Als je naar bewegen in het dagelijks leven kijkt, dan was het tot halverwege 2017 gebruikelijk om te kijken naar de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Deze Beweegnorm houdt in dat volwassenen minimaal 5 dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen. Naast deze Beweegnorm, waren er ook nog de Fitnorm (voor intensief bewegen) en de Combinorm (een combinatie van beide normen).
In augustus 2017 zijn deze drie normen vervangen door Beweegrichtlijnen. Daarin wordt volwassenen geadviseerd om minimaal 150 minuten per week matig intensief te bewegen, verspreid over meerdere dagen. Dit komt in tijd per week overeen met de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (5 x 30 minuten). Daarnaast wordt geadviseerd minimaal 2 keer per week spier- en botversterkende activiteiten te doen en minder te zitten.
Cijfers op een rijtje
Om het bewegen van mensen met een verstandelijke beperking bewegen te vergelijken met de gemiddelde Nederlander heb ik gekeken naar bewegen in het dagelijkse leven, dus naar 150 minuten matig intensief bewegen per week. Dit zijn de cijfers: 
Voor de gemiddelde Nederlander heb ik gebruik gemaakt van cijfers uit 2016. Toen voldeed 55% van de Nederlanders van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
Voor de gemiddelde volwassen persoon met een verstandelijke beperking zijn specifiek voor Nederland geen cijfers beschikbaar. Uit een inventarisatie van onderzoek uit verschillende landen blijkt dat wereldwijd 9% van de mensen met een verstandelijke beperking de beweegnorm van 150 minuten per week haalt.
Belangrijk is dat deze 9% een overschatting is. Dit komt doordat de mensen die meewerken aan onderzoek vaak een lichtere beperking hebben, mobiel zijn en (in bepaalde onderzoeken) minimaal een bepaalde loopsnelheid hebben. De deelnemers aan onderzoek zijn gemiddeld actiever dan de groep mensen met een verstandelijke beperking als geheel.
Wie beweegt het minst?
Uit onderzoek blijkt verder dat voor mensen met een verstandelijke beperking geldt:
Mensen met een verstandelijke beperking bewegen inderdaad weinig
Op basis van de onderzoekscijfers kan je inderdaad stellen dat mensen met een verstandelijke beperking gemiddeld veel minder bewegen dan goed is voor hun gezondheid.
Natuurlijk zijn dit gemiddelde cijfers en zijn er grote verschillen tussen mensen onderling. Toch rechtvaardigen deze cijfers de steeds grotere aandacht voor bewegen binnen woonzorginstellingen. |
Bronnen voor de cijfers in dit artikel zijn:
Dit artikel verscheen eerder op het blog van Vitale Zorgverlener
