Karin Bokhove is zelf sceptisch over de hogere invloeden op ons gemoed. Toch ziet ze op een stormachtige dag opvallend veel onrust bij de bewoners van de instelling waar haar zoon Kofi verblijft, die autisme en een verstandelijke beperking heeft. Zwetende, puffende en trillende begeleiders vliegen door de gangen na de ene en de andere noodoproep op hun portofoons.
Ik moet bekennen dat ik er van huis uit nogal sceptisch tegenover sta. Heksen bij volle maan, horoscopen, aardstralen en holistische zienswijzen. Teveel chakra voor mij. Ik kan het natuurlijk niet uitsluiten, maar ik ben nogal allergisch voor lieden die een superieure alwetendheid uitwasemen over het metafysische, en me dan ook nog eens haarfijn uittekenen hoe dat verband dan in elkaar zit. Zo'n recept zal geruststellend zijn voor mensen die zoeken naar wat houvast in hun leven. Maar mij is het teveel zekerheid. Hou ik niet van.
Volle maan
Maar goed, er is wel steeds meer empirisch bewijs voor onverwachte samenhang. Zo blijken wij mensen geen individuen met een harde kern te zijn, maar tijdelijke groeperingen van genen die hun nut bewijzen als ecosysteem voor hele volksstammen van bacteriën. En het is waar, met volle maan is er niet alleen springvloed, er worden werkelijk meer vrouwen ongesteld.
Windvlagen
Toen ik vanochtend uit het raam keek, verhieven loodgrijze wolken zich dreigend boven mijn benepen stadstuintje. ‘s Middags reed ik naar Kofi voor mijn wekelijkse moederbezoek. Ik hield het stuur stevig in handen om de felle windvlagen die mijn autootje teisterden geen kans te geven. Ik vroeg me af of ik in het bos zou durven wandelen terwijl de wind daar de takken uit de bomen scheurde.
Maar Kofi had zijn antwoord al klaar. Hij had bijster weinig zin om naar buiten te gaan en zo hingen we wat rond in de groepsruimte. Daar lag Albert verstopt onder een dekentje, je zag alleen zijn wijdopen gesperde ogen de wereld in turen. Die had het duidelijk niet naar zijn zin. Het afgelopen jaar was zijn medicatie afgebouwd en het leven in hem teruggekeerd, met al zijn pieken en dalen. Op dit moment zat hij duidelijk in een diep dal.
IJselijk gegil
De andere bewoners gingen ondanks de striemende regen en rondzwierende takken toch maar een wandelingetje maken. Ik bleef met Kofi, Anton en een begeleider op de groep.
Terwijl ik op de gang naast Kofi stond en met hem de heen en weer zwaaiende bomen bestudeerde, hoorde ik een ijselijk gegil. Ik stak mijn hoofd om de hoek en zag de begeleider bovenop een wild tekeer gaande Anton zitten. Die flipte volledig.
Ik rende de gang weer op om hulp te halen, maar daar kwamen al een, twee, drie, vier, vijf mannen aangestormd. Ik drukte me stijf tegen de muur terwijl ze langs me heen stoven. De begeleider had natuurlijk al op de noodknop van de portofoon gedrukt.
Oerkracht
Nu lag Anton op de grond met zes man sterk erbovenop. Dat was een heel karwei, want angstige mensen zitten vol oerkracht, en zo'n boom van een kerel als Anton al helemaal. Hij hield maar niet op met tieren, ook al was hij nu aan alle kanten gefixeerd. Ik trok me terug. De begeleiders waren muisstil. Je hoorde alleen het hartverscheurende gekrijs van Anton.
Na een kwartiertje kwam zijn begeleider met een rood hoofd tevoorschijn, liep naar het keukentje, stak zijn kop onder de kraan en klokte een halve liter water naar binnen. Toen wiste hij het zweet van zijn voorhoofd. De man is bepaald sterk, trekt zich zonder enige moeite op aan de deurpost en je maakt hem in de regel de pis niet lauw. Zo heb ik hem nog nooit tegen een bewoner horen schreeuwen, maar nu was hij aan het eind van zijn latijn.
Rust
De ene naar de andere begeleider keerde weer terug naar zijn eigen groep en de rust keerde weer. Binnen dan, want buiten was het nog steeds een kabaal van jewelste.
Even later schoof een uitgebluste Anton aan tafel om te puzzelen, want van puzzelen word je rustig. Maar zijn mond vertrok tot een zielig streepje, af en toe kermde hij zacht. Wat een intens verdriet.
Even later zat ik in de tuin. Kofi was lekker aan het schommelen toen ik de portofoon weer hoorde kraken. Vanuit alle hoeken schoten begeleiders toe, als pijlen die in hun bogen hadden gewacht op het volgende incident en nu fluks werden afschoten.
't Is wel een baan waar je fit bij blijft. Je zou er zo een televisiespotje van kunnen maken; kom, bij de marine!
Kom, wordt begeleider, wordt begeleider! Kom, wordt begeleider, op het terrein daar moet je zijn!
De wandelaars kwamen weer binnen, wiegelend als bomen, fluitend als de wind. We dronken wat om de middag af te sluiten en toen was het tijd om weer naar de woongroepen te gaan.
Klap
Ik liep met Kofi over het hazenpaadje naar zijn huis. Voor mij trapte een van de begeleiders op een fiets met een voorzitje waarin Elvina, een vrouw van een jaar of vijfentwintig, zich half omdraaide en met haar hand naar de strot van haar begeleider graaide. Terwijl de fiets traag naar zijn bestemming waggelde weerde hij haar af met zijn arm. Halverwege ging het mis. De fiets kieperde om zodat Elvina en begeleider met een klap op de grond belandden.
Ik schoot toe om hulp te bieden, maar wist eigenlijk wel beter. Kan ik wat doen? riep ik desondanks tegen het opkrabbelende duo, met als onmiddelijk resultaat dat Elvina nu haar felle ogen op mij richtte en met grote stappen mijn kant op kwam. Dat was nou ook weer niet de bedoeling.
"BLIJF UIT DE BUURT!' schreeuwde de begeleider die achter haar aan kwam.
Spannend
Ik keerde terug op mijn schreden en pakte Kofi, die met zijn vuist in zijn mond gepropt toekeek, want al was hij tegenwoordig de rust zelve, het werd nu wel wat spannend, iets blokkeerde zijn weg naar de woongroep, en daar houdt een autist niet van. Ik probeerde hem zachtjes een andere richting op te dirigeren, maar route-vast als hij is, weigerde hij pertinent om uit te wijken.
Terwijl ik vanuit mijn ooghoeken zag hoe er alweer een contingent mannen en vrouwen vanuit alle richtingen toeschoten om zich op Elvine te storten, manoeuvreerde ik Kofi met mijn vuisten in zijn rug naar de berm, alwaar wij schuifelend een klem gezette Elvine passeerden en tenslotte ongedeerd bij de woning aanbelandden.
"Hoe ging het," vroeg de begeleidster terwijl ze over mijn hoofd keek hoe een bataljon begeleiders Elvine weer in haar zitje hesen.
"Tja, het was een woelige middag," zei ik terwijl ik Kofi afgaf.
Elvina werd eveneens bij het pand afgeleverd. Zwetende, puffende en trillende begeleiders schoven door de gangen. Liters water werden getankt bij de kraan.
Storm in de lucht
Later belde de begeleidster me nog even, "Sorry dat we niet zoveel aandacht voor Kofi hadden."
"Je had wel wat anders aan je hoofd," reageerde ik. "Maar toch opvallend hoeveel bewoners er vanmiddag geflipt zijn."
"Het klinkt misschien heel gek wat ik nu ga zeggen," zuchtte ze, "maar het komt wel vaker voor wanneer er storm in de lucht hangt."
En ik vroeg me af, Heb ik die kosmische straling dan toch onderschat? |
Bewerkte versie van een aflevering van het weblog 'Het kleine leven van Kofi', door Karin Bokhove, moeder van Kofi. Recent is van haar hand ook het boek Kofi, het kleine leven van een autist, verschenen.