Het College voor de Rechten van de Mens buigt zich 8 maart over de zaak-Kubo. Het draait daarin om Kubo, een jongen met het syndroom van Down, die niet meer welkom is op een reguliere basisschool.
Dat lijkt tegenstrijdig met het Internationale Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap (Ivrph) van de Verenigde Naties, dat Nederland vorig jaar heeft bekrachtigd. Volgens In1School, een organisatie die ongelijke behandeling van kinderen in het onderwijs zichtbaar maakt, betekent dit verdrag dat onderwijs inclusief is: kinderen gaan samen naar school en zitten bij elkaar in de klas. Dus niet in aparte gebouwen of in aparte klassen, maar samen met voldoende ondersteuning en zorg in de klas.
De organisatie wil onder meer dat het College toetst of het huidige systeem van passend onderwijs strookt met het VN-verdrag.
De zaak in het kort
Kubo ging tot groep 6 zonder problemen naar een reguliere basisschool in de buurt. Er waren duidelijke afspraken tussen de ouders en de school. In groep 6 kenterde de situatie, waarna de school een verwijderingsprocedure startte.
De ouders van Kubo gaven aan dat het tijdelijk minder goed ging omdat de interactie tussen leerkracht en klas niet goed was en de afgesproken ondersteuning voor Kubo niet werd gegeven. In groep 7 ging het vervolgens wel weer goed, waarmee het gelijk van de ouders leek bevestigd.
Passend onderwijs
Maar de schooldirectie zette de verwijderingsprocedure door. De ouders van Kubo vochten elke beslissing aan. Het bleef zonder resultaat. De school werd keer op keer in het gelijk gesteld, omdat zij volgens de Wet passend onderwijs leerlingen mag doorsturen naar het speciaal onderwijs.
In de Wet passend onderwijs staat samengevat het volgende: Alle kinderen moeten op een school zitten die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Lukt dat niet op de school waar je jouw kind had aangemeld? Dan moet er een school worden gevonden die de begeleiding wel kan bieden. Dat kan een speciale school zijn. Passend onderwijs geldt voor kinderen in het basisonderwijs en jongeren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.