Ben, een jongen met autisme, kan soms wat doorslaan in zijn fantasie. Astrid Tulleners schrijft in haar eerste blog voor Klik hoe ze een bijzonder gesprek tussen Ben en een stagiaire opvangt, waarbij hij dreigt zichzelf te verliezen in verhalen over nanobots en meer. En ze beschrijft hoe ze voorkomt dat stagiaire Anne het contact met hem verliest, door klein te kijken vanuit de methode Heijkoop.
Als oprichter en bestuurder van mijn eigen kleinschalige woon- en dagbestedingsboerderij zit ik wel eens op kantoor. Daaraan grenst de woonkamer van onze Wilg- groep, waarvan ik het bijzondere gesprek tussen Ben en Anne opvang.
Ben heeft autisme, is zeer talig, sociaal emotioneel heel klein en zit soms diep in zijn eigen fantasieën. Hij zit met zijn armen over elkaar achter de iPad. Een kop koffie ernaast.
Een vraag
Anne loopt voorbij, een nieuwe stagiaire. “Anne, mag ik je een vraag stellen?” zegt Ben.
“Ja hoor Ben, tuurlijk,” antwoordt Anne.
“Nou, hoe denk je dat de toekomst er uit gaat zien?” brandt Ben los. “Ik wil graag terugkomen als een hybride, nanobots in mijn buik. Ik denk dat ik sheriff wordt van de omgeving hier. Denk je dat ik dan mensen moet arresteren, door af te wachten voor de huizen in de bosjes met een wapen? Of moet ik toch inbreken en iemand van zijn bed lichten? Ik denk ook dat ik dan uitbetaald kan worden in eten, of af en toe wat geld, en……”
Ongemakkelijk
Ik zie Anne ongemakkelijk met haar voet heen en weer schuiven, ze blijft beleefd afwachten tot Ben het gesprek, nu ja, zijn betoog, afrondt.
Afronden doet Ben niet. Hij geniet van het contact, herkent de signalen van het ongemak van Anne niet: een kuch, een stap verder in de richting waar ze heen zou willen, een ademhaling om iets terug te zeggen, het afwachten tot er een opening komt.
Seks
Terwijl Ben moeiteloos overstapt op een ander favoriet onderwerp, manieren om seks te hebben en welk standje het best werkt, is er een verandering merkbaar bij Ben. Zijn stem wordt luider, zijn wenkbrauwen buigen iets naar beneden, waardoor er een frons ontstaat. Zijn blik verandert, donkere ogen die hij iets dicht knijpt. En hij maakt zich groter door zijn schouders naar achter te brengen.
Ik zie aan zijn blik, aan zijn houding en hoor aan zijn stemgeluid dat hij gespannen raakt, bozig wellicht. Ik besluit aan te sluiten bij deze twee mensen.
Huisdieren
Dwars door zijn verhaal heen vraag ik hem op ontspannen toon: “Ben, hoe is het met Zwartje?” De stagiaire kijkt mij wat bevreemd aan, het is tenslotte niet beleefd om iemand midden in een verhaal te onderbreken.
Ben begint gelijk te praten over zijn kat. Hij laat zijn gespannen schouders iets hangen, trekt zijn wenkbrauwen op en houd zijn hoofd schuin. Op zachtere en iets vrolijke toon antwoordt hij mij: “Vanochtend had hij een eend te pakken!”
“Dat meen je niet, hoe dan?” reageer ik.
Ruimte voor een gesprek
Er is ruimte en er ontstaat een gesprek. Hij zegt iets, ik zeg iets. We praten over mijn katten, hoe het daar mee is.
Ik vraag Anne of ze ook huisdieren heeft. Die heeft ze, een hond, een klein hondje genaamd Brutus.
Ben vindt dit grappig. “Heb je een foto van Brutus?”
Anne laat de foto zien en ze lachen beide om het kleine hondje met de grote naam. Het begin van contact, van een opbouw naar een relatie.
Ademhaling
Anne en ik praten later over hoe dit was, voor haar, voor Ben. Anne haar gevoel van ongemakkelijkheid, een versnelde hartslag, nam toe terwijl zij naar Ben keek.
Ook viel haar op dat zijn ademhaling versnelde. Ze zag aan zijn borstkas dat zijn ademhaling steeds sneller ging, ze maakte daaruit op dat hij boos werd.
Dit is een eerste stap: het onderkennen van haar eigen gevoelens, het zien van een stukje van de eigen wijze van Ben, zijn manier van boos worden. Ze ontdekt zo via het Heijkoop instrument Constructieve Hantering Probleemgedrag wat het met haar doet en leert haar eigen gevoelens te erkennen.
En daarnaast het ontdekken van een gedeelde interesse, Brutus en Zwartje. Een zaadje wat aan het ontkiemen is in de eerste ontmoeting.
Van vermijden naar contact
De valkuil, het vermijden van Ben, ligt bij zijn gedrag op de loer. Door snel voorbij te lopen, niet door de kamer te lopen als hij er is of het contact snel af te ronden. Je voorkomt dit door juist zelf contact met Ben te maken, waarbij jij zelf ook een onderwerp inbrengt en iets gezamenlijks vindt. Voor elke relatie die Ben heeft kan dat contact weer anders zijn. Omarm die eigenheid, dat is het begin van samen in contact zijn.
Ben en Anne gaan na het gesprek ieder een andere kant uit en zwaaien naar elkaar. “Tot de volgende keer,” zegt Anne. Ben roept: “Neem je dan nog een foto mee van Brutus die buiten rent?” Anne knikt en loopt glimlachend door de deur.
en gaat bij zijn iPad zitten en neemt een slok van zijn koffie. De deur gaat open. Daar is Felicia, de hoefsmid. Ben spreekt haar gelijk aan: “Mag ik je een vraag stellen Felicia?” Zij antwoordt: “Ja dat kan wel Ben.” |
Door Astrid Tulleners; opleider en consulent Methode Heijkoop, Oprichter stichting de vier jaargetijden; wonen en dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking.