"Ik zie de gevolgen van het coronavirus om mij heen, maar ik zie ook de weerslag van alle maatregelen. Het is niet meer te doen, voor niemand niet." Columnist Margreet Pereboom schrijft in haar nieuwjaarsbijdrage hoe nodig het is dat we in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking eens kunnen ontsnappen uit de coronafuik en weer kunnen dansen, al is het op de rand van een vulkaan.
Er ligt weer een jaar achter ons. Een turbulente periode waarin we de hoop hadden dat we het coronavirus en zijn maatregelen achter ons zouden kunnen laten.
Het tegendeel bleek waar te zijn. Nog steeds staat het leven op zijn kop en is er sprake van maatschappelijke ontwrichting. We worden beperkt in vrijheid, het bezet onze gedachten en de strijd in onze samenleving tegen het virus duurt nu al bijna twee jaar.
Een humane weg vinden
Zo ook in onze zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Het blijft een uitdaging om binnen alle maatregelen een humane weg te vinden om mensen goed te ondersteunen. Het valt niet mee. Ik merk in mijn omgeving dat het zwaarder wordt. Iedere keer opnieuw als hulpverlener je schouders er maar weer onder zetten, creatief en energiek blijven. Terwijl je ondertussen collega’s ziet wegvallen door corona of uitputting omdat er tekort aan personeel is.
Spuugzat
Ik merk het aan mijzelf ook. Al jaren schrijf ik eind december een nieuwjaarsstukje namens de Klik. Ter inspiratie, voor jullie en ieder die het leest. Ik laat mij in de dagen voor Kerst graag voeden door muziek uit de top 2000, een mooie film of boeken. Dit jaar lijkt het, met de beste wil van de wereld, niet te lukken.
Starend naar het witte scherm komt er niets. Het is leeg daar van binnen. Ik kamp met een ware writersblock. Geen kleintje, maar een grote. Feitelijk blokt heel mijn brein. Watten in mijn hoofd. Dit jaar geen lied. Zelfs niet een klein gedichtje om mee te geven.
Ik weet wel hoe het komt. Ik ben het gewoon spuugzat allemaal. Het klinkt mogelijk wat ongenuanceerd, maar dit is wat het is. Met de beste wil van de wereld kan ik er niets anders van maken.
Hartverscheurend
Vroeger als ik verkouden was, riep iedereen ‘wat fijn dat je toch bent komen werken’. Nu kijk ik bij iedere nies op een website naar een schema hoe ik moet handelen. Ik boor wattenstaven in mijn neus en wacht geduldig op de uitslag.
Hetzelfde geldt voor jullie en onze cliënten. Het zijn hartverscheurende verhalen die ik hoor. Dagbestedingen gaan open en dan weer dicht, eenzame quarantaines omdat er altijd wel iemand op de groep in aanraking gekomen is met iemand met corona.
Vragen als ‘komt die leuke begeleider wel vandaag‘, ‘mag ze komen werken als ze verkouden is’ of, nog erger, ‘mag ze wel bij mij blijven als ze niet gevaccineerd is?’
Er zijn zorgen en verdriet over wat ons te wachten staat. Geruststellende kreten als ‘we doen het samen’ lijken geen ruggensteun meer te bieden.
Ik onderschat de gevolgen van corona echt niet. Ik doe er, soms tegen mijn zin in, alles aan om de veiligheid te waarborgen. Ik zie de nasleep van het virus om mij heen, maar ik zie ook de enorme psychische weerslag van alle maatregelen. Het is niet meer te doen, voor niemand niet. In welke branche je ook werkt. Kortom, ik ben echt heel moe van de strijd tussen veiligheid en onze andere menselijke behoeften. Het maakt dat ik geen letter op papier krijg.
Verlangen naar vrijheid
Ik verlang gewoon naar vrijheid en naar de lekkere gekte die ons werk in relatie met de cliënten met zich mee kan brengen. Ik wil onbevangen arm in arm kunnen lopen met cliënten, een knuffel kunnen geven zonder angst om iemand te besmetten. Ik wil geen strepen in kantoren, gangen of woonkamers zien en roepen ‘nee, denk aan de anderhalve meter’. Ik wil mijn gezicht aan de cliënten kunnen laten zien. Dat is mijn communicatiemiddel.
Laten we niet nog meer aansturen op deprimerende besluiten en maatregelen.
We moeten een manier zien te vinden om met het virus te leven. Er is behoefte aan een nieuwe weg. Buiten de gebaande paden om.
Vertrouwen
Inmiddels zit ik wat te zappen op de bank. Mijn oog valt op het satirische programma ‘promenade’. Ze zingen de laatste dans, naar een lied van Annie M.G Schmidt. ‘het is altijd zo gegaan, nooit iets anders gedaan, dansen op een vulkaan’. Een verpletterende tekst over de tijd waarin we leven.
Dit is waar ik naar op zoek was. Ik wil ook weer dansen in de zorg, maar dan net als die geliefden in het liedje, dansen op de vulkaan, van De Dijk. Plezier hebben, al leven we op een randje met de kans op een uitbarsting. En als we dan eens vallen dat er dan geen verwijten zijn, maar gewoon het vertrouwen dat die ander ook echt het beste voor ogen heeft.
Beste begeleider, andere hulpverleners en familie,
Straks is het verboden of te laat om nog te gaan, trek snel iets moois aan en laten we dan gaan. We hebben namelijk nog een missie te volbrengen. Laten we dit vol goede moed samen, dansend, gaan doen in 2022. Al is het dan voorlopig nog aan de rand van de vulkaan. | Margreet Pereboom