Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

De invloed van de fysieke leefomgeving op probleemgedrag*

30 januari 2024 Redactie Klik Geen reacties

Hoe kan de fysieke leefomgeving van cliënten met een verstandelijke beperking en moeilijk verstaanbaar gedrag invloed hebben op dat probleemgedrag? In opdracht van ZonMw onderzochten Hogeschool Utrecht, Universiteit Leiden, Hanzehogeschool Groningen, Ipse de Bruggen en Kopvol Architecture & Psychology de effecten. 

Dit onderzoek is een vervolg op drie literatuuronderzoeken uit 2019. Daaruit kwam naar voren dat er nog weinig beschikbare wetenschappelijke kennis is over de invloed van de fysieke leefomgeving op gezondheid, gedrag en participatie van mensen met een beperking in de langdurige zorg.

ZonMw riep de betrokken partijen op om in overeenstemming een overzicht en begrippenkader te maken rond de werkvelden die zich richten op de fysieke leefomgeving (architectuur, bouw, facilitair en zorg). Men onderzocht welke kennis er aanwezig is op verschillende schaalniveaus (stedenbouw, gebouw en interieur) rond de fysieke leefomgeving en de invloed op de doelgroep met een intensieve zorgvraag.

Omgevingsfactoren
Het resultaat is gepresenteerd in het rapport ‘Fysieke leefomgeving’: een beschrijving van de omgevingsfactoren. De opstellers verdelen de fysieke leefomgeving in omgevingscomponenten en performance. Met performance worden hier de belevingen of effecten bedoeld, die worden veroorzaakt door meerdere omgevingscomponenten gezamenlijk.

Onder de omgevingscomponenten vallen:

  • Stedenbouw (zoals locatie, beschutting, bereikbaarheid, voorzieningen, groen)
  • Gebouw (zoals constructie, groepsgrootte, schil, buitenruimte, veiligheidsvoorzieningen)
  • Interieur (zoals materialisatie, stoffering, kleur & contrast, meubilering )

Bij performance kun je denken aan onder meer:

  • de hoeveelheid prikkels
  • huiselijkheid
  • herkenbaarheid en begrijpelijkheid
  • uitzicht en overzicht
  • personalisatie,
  • comfort
  • privacy
  • veiligheid.

Naast deze onderverdelingen geven de opstellers ook uitgebreide beschrijvingen van de omgevingsfactoren, evenals van algemene begrippen. Hierna heeft men de informatie uit de eerdere onderzoeken uit 2019 geïntegreerd en volgens het nieuwe overzicht weergegeven.

Indeling
Het levert een mooi overzicht op van hoe omgevingsfactoren van invloed kunnen zijn (zowel positief als negatief) op probleemgedrag bij cliënten met een verstandelijke beperking. Zo blijkt dat een royale ruimtenorm – maar wel een met een huiselijke schaal – voorziet in de behoefte aan persoonlijke ruimte en cliënten ondersteunt bij sociale interactie. Het is ook belangrijk dat mensen fysiek kunnen bewegen (springen, ijsberen) in een ruimte, dat kan bijdragen aan de gezondheid en vitaliteit van mensen met autisme en/of probleemgedrag.

In een gebouw moet je ook je weg kunnen vinden en je moet je er veilig kunnen voelen. Smalle gangetjes en slaapkamerdeuren recht tegenover elkaar kunnen leiden tot incidenten. Een ruimte die is ingedeeld volgens een open plattegrond, maakt het mogelijk dat begeleiders en bewoners visueel of auditief verbinding kunnen zoeken. Zo kan begeleiding tijdig inspringen als er stemmingswisselingen zijn, of het stressniveau bij iemand oploopt.

Tegelijkertijd kan zo’n open indeling er ook voor zorgen dat gedrag en spanning van de ene bewoner wordt overgedragen op een ander. In de collectieve ruimte (vaak de woon-/eetkamer) zou men dit kunnen oplossen door met nissen te werken, waar iemand zich naar behoeven even kan terugtrekken, terwijl er toch nabijheid is van een begeleider.

Rol van geluid
Een belangrijke rol is weggelegd voor geluid. Van de bouwfysische factoren licht, geluid, temperatuur en luchtkwaliteit wordt geluid als belangrijkste invloed beschouwd op mensen met autisme en moeilijk verstaanbaar gedrag. Denk aan weglopend water in de badkamer dat in de wastafels van aangrenzende slaapkamers te horen is als een gorgelend geluid. Dit kan bijzonder stressvol zijn voor bewoners, omdat ze niet begrijpen waar het geluid vandaan komt.

Ook de akoestiek in een ruimte speelt een rol. Als een ruimte erg nagalmt, wordt dat ervaren als een minder huiselijke ruimte. Woonkamers zouden daarom zo min mogelijk galm moeten hebben, want meer huiselijkheid geeft een positief effect op gedrag. Daarnaast is een galmende akoestiek vervelend voor slechthorenden.

Het rapport beschrijft ook voorbeelden uit andere doelgroepen zoals de ouderenzorg. De verwachting is dat die uitkomsten ook invloed zouden kunnen hebben op mensen met een verstandelijke beperking. Tot slot bevat het rapport praktijkaanbevelingen bij mensen met een verstandelijke beperking. Het zijn aspecten waar men bij de bouw of renovatie en inrichting van woningen of wooncomplexen rekening mee zou moeten houden.  |

Op LinkedIn is het rapport ‘Fysieke leefomgeving’: een beschrijving van de omgevingsfactoren te lezen. Klik schreef eerder een artikel over de aandacht voor de omgeving van cliënten bij Ipse de Bruggen: Restyling woningen in gehandicaptenzorg verbetert gedrag bewoners*

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!