De geur van dennennaalden. Uitgedroogd bos absorbeert de regenbuien die voor het eerst sinds maanden gestaag omlaag storten. Karin Bokhove schrijft over een boswandeling met haar zoon Kofi, die autisme en een verstandelijke beperking heeft, en hoe ze reageert als een voorbijganger zich aan hem stoort.
Her en der schuimen paardendrollen zompig in een plasje water, langzaam uiteenvallend tot alleen het gras overblijft waaruit ze ooit ontstonden. Het bruine naaldenbed van een larix hoopt zich op tot dikke klonten, rul wit zand verwordt tot donkere modder, eindeloze druppels rollen over blaadjes en druipen op de grond, op het pad vormen zich grote plassen water. De geur van rotting stijgt op. Rottend fauna vinden we walgelijk, rottende flora verrukkelijk, gek eigenlijk, peins ik.
Behalve wij waagt zich vandaag niemand in het bos. Lekker wel. Langzaam raken we doorweekt, maar gelukkig is het niet koud. Alleen kan Kofi nergens liggen om even uit te rusten, alles is nat.
‘Zijn medicijnen worden afgebouwd, hij zit weer vol leven’
Als alternatief probeert Kofi me met jas en al omlaag te drukken, maar ik weiger vandaag dienst te doen als matras. Hij dringt met hernieuwde energie aan. Zijn medicijnen worden afgebouwd, hij zit weer vol leven zodat mijn opvliegers en zijn oprispingen vandaag synchroon lopen. Ik sprint weg, we draven dóór!
Aan de kant
Nu hijgen we uit op een fiets annex paardenpad, meestal moet je je er als voetganger tussendoor zien te wurmen. Gelukkig is er vandaag geen kip. Of toch, daar komen in hoog tempo twee fietsers aangepeddeld, sportief echtpaar beukt door weer en wind. Net op tijd springen we aan de kant, behalve Kofi die even verderop stokstijf stil staat en meditatief een dennenboom bestudeert. Scheldend passeert de vrouw. Ze is van mijn leeftijd.
"Als je je agressie kwijt moet, leef je dan maar uit op een boksbal," schreeuw ik haar achterna.
De vrouw stopt, keert haar fiets en roept terug, de arm geheven met aan het eind een beschuldigende vinger: "Hij provoceert!"
Oude vechtlust
Ik stuif op haar af, ook mijn arm gaat omhoog, vinger priemt terug, oude vechtlust welt op. "Hij provoceert helemáál niet! Hij is een autist en verstandelijk twee!" Als dat geen beuk met een stuk wrakhout is weet ik het ook niet meer. Het werkt.
"O, o, dat wist ik niet."
Haar man die was doorgereden draait nu om en fietst terug. Ik diagnosticeer hem als ongevaarlijk en preek dus onverdroten door. "Nee, daarom zouden mensen ook eerst moeten nadenken voordat ze oordelen."
"Maar dit overkomt ons zo vaak."
"Dan hebben we allebéi onze geschiedenis," constateer ik rustig, maar de kilte wil nog niet uit m'n stem.
"Nee, sorry, dat wist ik niet."
"Ik begrijp het, het was de schrik." Eindelijk verzacht m'n toon, maar een glimlach is nog te veel gevraagd.
Twee nieuwe fietsers tuimelen bijna over ons heen. Tijd om dag te zeggen.
Milder?
Even verderop staat vader, die zich wijselijk afzijdig hield. Naast hem Kofi. Stil lopen we verder. Als ik dacht dat ik met de jaren milder was geworden weet ik nu weer beter, "It's the environment, stupid!"
Lage wolken, brede heide, eindeloze regen. We raken langzamerhand tot op het bot verkleumd.
"We lopen terug naar de auto. Ga je lekker onder je dekentje liggen. Thuis douchen en dan maakt mama een warme chocomel voor jou."
Kofi kijkt me strak aan. "Ja, warme chocomel!" Hij versnelt z'n pas. Drie kwartier lang gaat het voort in draf. Onze benen scheuren bijna van onze rompen. |
Door Karin Bokhove, moeder van Kofi. Zij schrijft onder meer het weblog 'Het kleine leven van Kofi', waar deze aflevering januari 2016 verscheen.