Omdat de zorgvraag van mensen met een verstandelijke beperking steeds groter en ingewikkelder wordt, wil staatssecretaris van Rijn (Vws) hiervoor 13,2 miljoen euro extra uittrekken. Met dit geld moet de zorg voor mensen met een beperking beter voorbereid zijn op de toekomst.
Mensen met een verstandelijke beperking worden ouder, waardoor de zorg die zij ontvangen toeneemt en ingewikkelder wordt. Met het extra geld moet beter dan nu tegemoet gekomen worden aan de zorgvragen van specifieke groepen mensen met beperkingen. Bovendien zullen bewoners van instellingen en hun naasten steeds meer hun voorkeuren uitspreken: waar zouden ze willen wonen? Met wie? En hoe zouden zij hun zorg willen ontvangen?
De zorg moet daar op worden toegerust. Daarom heeft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) vrijdag zijn voorstellen voor verbetering van de gehandicaptenzorg aan de Tweede Kamer gestuurd. Voor de uitvoering van dit plan wordt 13,2 miljoen euro uitgetrokken. In 2016 is dat 1,6 miljoen euro en voor de twee jaren daarna wordt in de begrotingen ruimte gemaakt voor 5,8 miljoen euro per jaar.
Krachtig en kwetsbaar
Van Rijn: “Dit zijn tegelijk heel krachtige en heel kwetsbare mensen. Zij zijn hun hele leven afhankelijk van de zorg die wij als samenleving bereid zijn voor hen te organiseren. Dat schept de verplichting om continu te kijken: wat kan er anders? Wat moeten we verbeteren? Hoe zorgen we voor hen op de best mogelijke manier, nu en in de toekomst?”
Het plan ‘Samen werken aan betere gehandicaptenzorg’ draait onder andere om de volgende punten:
Van Rijn schrapte daarom eerder de voorgenomen bezuinigingen op de Wet langdurige zorg voor 2016 (45 miljoen euro) en 2017 (500 miljoen).
In Nederland hebben 113.000 mensen (een combinatie van) een verstandelijke, lichamelijk en / of zintuiglijke beperking. Zij hebben levenslang en levensbreed zorg en ondersteuning nodig, 24 uur per dag. In 2014 is er zo'n 10 miljard euro uitgegeven aan de zorg voor gehandicapten. De meeste mensen ontvangen zorg in natura, zo'n 20.000 mensen maken gebruik van een persoonsgebondenbudget, bijvoorbeeld om een kleinschalig wooninitiatief mogelijk te maken.