Meer betrokkenheid van de familie en een externe voorzitter van de onderzoekscommissie. Dat zijn de belangrijkste veranderingen in de behandeling van calamiteiten met dodelijke afloop in de gehandicapten- en de ouderenzorg. De veranderingen gelden voor het veld en de inspectie. Ze zijn ingegaan op 1 oktober
Zodra een zorgaanbieder in de ouderen- of gehandicaptenzorg een ongeluk met dodelijke afloop aan de inspectie meldt, neemt de inspectie – volgens de nieuwe werkwijze - contact op met nabestaanden. In eerste instantie gebeurt dat per brief, en vervolgens bespreekt de inspectie per telefoon met de familie hoe het onderzoek naar het ongeluk zal verlopen. De inspectie laat dit gesprek meewegen bij het besluit wie het onderzoek uitvoert: de zorgaanbieder of de inspectie.
Onafhankelijk
Het onderzoeksteam dat de calamiteit gaat onderzoeken, moet een externe voorzitter krijgen om de onafhankelijkheid van het onderzoek te waarborgen. Extern houdt in dat de voorzitter geen enkele binding heeft met de zorgaanbieder waar de calamiteit heeft plaatsgevonden. De zorgaanbieder moet zorgen voor een voorzitter met vaardigheden die passen bij het onderzoek naar de calamiteit en bij de kennis en kunde van het onderzoeksteam. De inspectie verwacht dat zorgaanbieders dankzij een externe voorzitter meer leren van de gemaakte fouten, zodat zij vervolgens maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.
Evaluatie
Over een jaar wordt de nieuwe werkwijze geëvalueerd, en wordt gekeken of hij ook in andere sectoren toegepast kan worden. De nieuwe regels zijn te downloaden op www.igz.nl.