Volgens bewegingswetenschapper Pieter Jelle Vuijk van het Universitair medisch centrum in Groningen, moeten kinderen met een licht verstandelijke beperking in het speciaal basisonderwijs meer sporten om hun bewegingsvaardigheden en fitheid te verbeteren. “Dit kan een gunstig effect hebben op hun lees- en rekenprestaties,” aldus Vuijk. Hij vond dit positieve verband tussen bewegingsvaardigheden en schoolprestaties tijdens zijn onderzoek.
Vuijk pleit ervoor dat speciale scholen meer tijd steken in de bewegingsvaardigheden van hun leerlingen. De samenhang tussen schoolse vaardigheden, zoals lezen, spellen en rekenen, en motorische of bewegingsvaardigheden is tot nu toe vooral onderzocht bij kinderen die op de reguliere basisschool zitten en bij kinderen met specifieke ontwikkelingsstoornissen zoals Adhd of autisme. Vuijk bestudeerde vier groepen kinderen. Drie van de groepen volgden speciaal basisonderwijs. In de eerste groep zaten kinderen met een licht verstandelijke beperking. De tweede groep bestond uit kinderen met een Iq op de grens van een verstandelijke beperking, namelijk tussen 71 en 84, en de derde groep kinderen had leerproblemen ongeacht hun Iq. De vierde groep die aan het onderzoek deelnam waren kinderen op het reguliere basisonderwijs met een gemiddeld Iq. In totaal deden ruim 400 kinderen mee aan het onderzoek.
Motorische problemen
Kinderen met een verstandelijke beperking hebben opvallend meer problemen met bewegen dan de andere kinderen. Vuijk vond bij 82% van de kinderen met een licht verstandelijke beperking motorische problemen, en bij 60% van de kinderen met een Iq op de grens van een verstandelijke beperking. Kinderen met een lichte beperking hebben bijvoorbeeld veel meer moeite met hinkelen of rennen, en met het vangen of gooien van een bal.
Handvaardigheid
Bij de kinderen met leerproblemen in het speciaal basisonderwijs, stelde Vuijk een verband vast tussen hun motorisch functioneren en hun vaardigheden op het gebied van lezen, spelen en rekenen. Problemen met de handvaardigheid kwamen het meeste voor, naast problemen met balvaardigheid en balans. De verbanden die Vuijk vond tussen specifieke aspecten van leren en bewegingsvaardigheden dragen volgens hem bij aan beter inzicht in de samenhang tussen ontwikkelingsproblemen en motorische problemen.
Flexibel
Vuijk onderzocht ook het verband tussen fitheid en het snel en flexibel kunnen aanpassen van gedrag aan veranderende situaties, ook wel bekend ials ‘cognitieve flexibiliteit.’ Dat laatste is een belangrijke voorspeller voor taalontwikkeling en rekenvaardigheid . Uit het onderzoek van Vuijk blijkt dat ook lichamelijke fitheid en conditie verband houden met cognitieve flexibiliteit. De uitkomsten van het onderzoek lijken erop te wijzen dat alle – verstandelijk gehandicapte en niet-gehandicapte - kinderen het beter doen in de schoolvakken als ze lichamelijk actief zijn. Door meer te sporten, en meer te oefenen met bewegingsvaardigheden gaan de hersens beter werken.
Pieter Jelle Vuijk promoveert op 17 oktober op zijn onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.Lees meer op de site van het Universitair medisch centrum Groningen