Kinderen met het 22q11.2-deletiesyndroom (22q11DS), een genetische aandoening waarbij een deel van chromosoom 12 ontbreekt, hebben vaak gedragsproblemen. Petra Klaassen laat in haar promotieonderzoek zien dat het probleemgedrag geen gevolg is van de spraakproblemen, de lagere intelligentie en of de medische problemen die bij het syndroom horen. De sociale problemen en het teruggetrokken gedag van deze kinderen waarover ouders en leerkrachten rapporteren, lijken deel uit te maken van het syndroom.
Schizofrenie
Een ander opvallend kenmerk van het 22q11DS is dat 42 procent van de kinderen een achteruitgang laat zien in intelligentie als ze tussen de 7,5 en 15,5 jaar oud zijn. Een dergelijke achteruitgang op de kinderleeftijd komt zelden voor, maar wordt ook wel gezien bij mensen die psychotische klachten ontwikkelen. Ook van kinderen met 22q11DS is bekend dat ze psychoses kunnen krijgen: 1 op 4 ontwikkelt schizofrenie.
Klaassen concludeert dat het van groot belang is om deze kinderen te volgen in hun ontwikkeling en ze daar waar nodig tijdig gespecialiseerde hulp te bieden.
Petra Klaassen promoveert 12 februari aan de universiteit van Utrecht.
Kenmerken
Een op de 4000 kinderen wordt geboren met het 22.q11.2-deletiesyndroom. Een andere naam ervoor is Vcfs, een afkorting van velo-cardio-faciaal-syndroom. In deze naam komen drie belangrijke kenmerken terug: moeilijkheden met de spraak vanwege problemen met het zachte gehemelte (velo), aangeboren hartafwijkingen (cardio) en een herkenbaar uiterlijk (faciaal). De oorzaak is het ontbreken van een stukje van een van de twee chromosomen 22, de technische naam hiervoor is deletie 22q11.2. Vandaar dat men het ook wel 22q11.2 deletiesyndroom noemt. Per jaar worden in Nederland ongeveer 50 kinderen met Vcfs geboren.
Meer informatie erover vind je op de site van de oudervereniging.