Eindelijk mag mijn zus bezoek ontvangen. Het werd tijd. Journalist Mariët Ebbinge schrijft hoe dit eerste bezoek gaat aan haar zus, die een verstandelijke beperking heeft. En die de lockdown verder op veel vlakken eigenlijk wel prettig heeft gevonden.
Op het moment dat mijn zus een noodzakelijk ziekenhuisbezoek toejuicht, omdat ze dan haar broer weer ziet (met mondkapje en zo veel mogelijk op afstand), dan moet je je achter de oren krabben. Dit gebeurde inmiddels weer vijf weken geleden.
Hoewel mijn zus er verder niet echt mee zat dat ze ons lange tijd niet kon zien. Eigenlijk is ze alle afgelopen negen weken van de lockdown redelijk goed gehumeurd geweest.
Als ze mij belde, zei ze bijna altijd opgewekt: “Goedenavond, met je zus.” En dan spraken we gezellig over de tv (geen Ajax!), de wandelingen die ze maakt met begeleiders en haar favoriet: eten. Dat laatste betekent dat ik raden moet wat ze die avond heeft gegeten. Soms een beetje vermoeiend, maar ik hoor dan gelijk of het gezonde kost was of weer de witte bonen in tomatensaus.
Veel aandacht
Ik denk wel eens dat mijn zus eigenlijk die hele lockdown wel prettig vindt. Vooral in het begin, toen ze mijn broer en mij elke dag mocht (beeld)bellen en ze veel aandacht kreeg van de begeleiders.
Sommige begeleiders bakten een taart met haar, anderen organiseerden een tuinfeest met barbecue en muziek voor alle bewoners. En technisch onderlegde begeleiders hielpen haar met de nieuwe iPad die wij voor haar hadden aangeschaft. Ze doet er spelletjes op en beweegt mee met oefeningen die haar dagbesteding, op afstand, verzorgt. Lekker vanuit haar luie stoel.
De dagbesteding mist ze ook niet erg. Op mijn vraag aan de telefoon of ze er graag weer naartoe wil, reageerde ze lauw. Ze mist vooral de begeleidster, zei ze.
Ik begrijp het wel. Ze ziet er tegenop om weer vroeg op te moeten staan en te haasten om het busje te halen. Bovendien is het vaak onrustig op de dagbesteding. En omdat ze slecht ziet, is er weinig voor haar te doen. Het sorteerwerk dat zij min of meer op de tast doet gaat ook een keer vervelen.
Enthousiast?
Maar goed, ik mocht op bezoek. Niet in haar appartement en ook niet in de gemeenschappelijke tuin. Wel mocht ik met haar een wandelingetje maken en op een bankje zitten in een nabijgelegen parkje. Toen ik met de auto arriveerde, rende een andere bewoonster gillend op mij af. De armen gespreid, het was duidelijk wat haar bedoeling was. Ik kon haar gelukkig op tijd stoppen. Mijn zus, die ik pas later in de gaten had, zat op een bankje toe te kijken. Ze had wat enthousiaster kunnen zijn… Tegelijkertijd realiseerde ik me dat zij door haar slechte zicht mij pas laat had gezien.
We hebben gewandeld. Mijn zus achter de rollator op een veilige afstand van mij vandaan. In het park ging ik op een bankje zitten, zij op haar rollator. Het was fijn om bij haar te zijn. En toen we na een uurtje waren uitgepraat, voelde dat ook goed. Tijd om terug te gaan. Bij het hek dat de tuin omringt, hield ze stil. Even moest ik mezelf tegenhouden. Wat had ik haar graag een knuffel gegeven! Mijn zus, echter, bleef tamelijk stoïcijns onder het afscheid. Zij deed het hek achter zich dicht en groette me: “Dag zusje.” En weg was ze. |