Het KRO-NCRV-radioprogramma Spraakmakers ging donderdag 12 januari in gesprek met Ageeth Ouwehand, bestuurder van ’s Heeren Loo. Presentatrice Ghislaine Plag vroeg naar hoe het momenteel gaat met de gehandicaptenzorg en wat er geleerd is van de eerste lockdown.
Ouwehand benadrukte in het gesprek dat het feit dat sommige cliënten in die eerste lockdown hun familie twee maanden lang niet had kunnen zien, er vreselijk heeft ingehakt. Terug naar die situatie wil ’s Heeren Loo dan ook niet meer. Hetzelfde geldt voor de kamerquarantaine. Besmette cliënten moesten destijds in isolatie op hun kamer, iets dat enkele als zo traumatisch hebben ervaren dat ze nu bijvoorbeeld moeilijker slapen in hun kamer. Het herinnert hen aan die eenzame opsluiting.
De bestuurder van ’s Heeren Loo gaf aan dat er nu veel meer maatwerk wordt geleverd als er sprake is van een coronabesmetting.
Personeel
Uit onderzoek van de FNV bleek dat veel personeel in de gehandicaptenzorg in de eerste lockdown werd ingezet op plekken waar ze normaal niet werkten, en ook op tijden die ze niet gewend waren. Ouwehand beaamde dit. Tien procent van de medewerkers was ziek of zat in quarantaine, dat legde zware druk op de continuïteit van de zorg. Daarbij waren de dagbestedingslocaties gesloten. Er is sinds die lockdown veel ten goede veranderd: “Waar medewerkers worden ingezet, gebeurt nu meer in overleg. En de dagbesteding gaat nu gewoon door, in kleinere bubbels, waarbij erg op hygiëne wordt gelet en er wordt veel meer maatwerk geleverd”, zei Ouwehand.
De eerste coronagolf werd gekenmerkt door paniek, door angst. Daarom ging alles op slot. Inmiddels zijn er vaccins en is er meer kennis over het virus. ’s Heeren Loo geeft de regio’s nu kaders met richtlijnen en vraagt de regio’s per locatie te bekijken wat wel en wat niet kan.
Arm in arm
Plag citeerde Klik-columnist Margreet Pereboom nog, die begin januari in haar nieuwjaarsbijdrage aangaf hoe nodig het is ‘dat we in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking eens kunnen ontsnappen uit de coronafuik en weer kunnen dansen, al is het op de rand van een vulkaan’: “Ik wil onbevangen arm in arm kunnen lopen met cliënten, een knuffel kunnen geven zonder angst om iemand te besmetten. Ik wil geen strepen in kantoren, gangen of woonkamers zien en roepen ‘nee, denk aan de anderhalve meter’. Ik wil mijn gezicht aan de cliënten kunnen laten zien.”
Daarmee sloeg ze precies de spijker op z’n kop, aldus Ouwehand.
Beluister het interview met Ageeth Ouwehand terug via NPO Radio 1. |