Daar zijn Lisa & Lot weer hoor! Ken je ons nog? Wij maken ons sterk voor gelijkwaardige taal en maken medewerkers in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking bewust van wat ongelijkwaardig taalgebruik met je kan doen. | Fotografie Annabel Jeuring
Eerder in Klik deelden Lisa en ik hoe we ons ergeren aan bepaald woordgebruik van orthopedagogen, managers, begeleiders, beleidsmakers, etcetera. Woorden die niet bijdragen aan een volwaardige positie van mensen met een beperking en die al helemaal niet uitnodigen om mensen met een beperking beter te leren kennen. Woorden die niet bepaald ‘VN-verdrag proof’ zijn zeg maar.
We hebben via Klik een ‘Jeukwoorden-meldpunt’ opgericht. Woorden als casus, cliënt, groepsleiding, IQ, lage EE, LVB’er, ontwikkelplafond, probleemgedrag, protocol, de werkvloer, zorgzwaartepakket, en uitdrukkingen zoals ‘handen aan het bed’, ‘ik draai deze client vandaag’ en ‘op wie sta jij vandaag?’ Ze staan inmiddels, netjes op alfabetische volgorde, in de Jeukwoorden Dikke van Dale.
Bewust maken
Wij hebben ook een gelijkwaardige taal-tournee: we gaan langs collega-organisaties en opleidingen voor toekomstige begeleiders, en iedereen die het horen wil proberen we er bewust van te maken wat die jeukende zorgtaal met je kan doen.
Hoe kan het dan anders? Sommige jeukwoorden zijn zo gebruikelijk in de zorg, dat het best lastig is om daar andere woorden voor te vinden. Dat vinden wij ook. We hebben samen zitten brainstormen over al die jeukwoorden.
Eerlijk is eerlijk, Lisa heeft toch een LVB? Haar IQ-test bevestigt dit. En ze is een cliënt, want ze heeft een indicatie vanuit haar zorgzwaartepakket. Ze heeft een cliëntnummer en een zorgplan, waarin veel informatie over haar staat. Zoals de psycho-diagnostiek en de doelen die de begeleider heeft bedacht, netjes SMART geformuleerd.
Eigenwaarde
“Hou maar op,” corrigeert Lisa mijn overdenkingen. “Ik ben in de eerste plaats een mens, geen cliënt, geen LVB’er, geen nummer en al helemaal geen ‘geval’. Ik ben mijn beperking niet en dat is nu precies wat die stomme woorden van mij maken. Kijk, ik kan goed voor mezelf opkomen, maar die woorden hebben echt wel impact op mijn zelfbeeld, mijn eigenwaarde en óók op hoe anderen mij zien. Ik zou wensen dat iedereen al die termen laat varen en mij ziet als mens met goede en minder goede kanten, met een familie en met een verhaal.”
“En wat vind je dan van termen als ‘ik draai deze client vandaag’ en ‘werkvloer’?” vraag ik.
“Draaien? Dat mag je best zeggen als we naar de jaarlijkse kermis gaan, maar voor de resterende dagen heb ik graag dat we samen de dag doorgaan. Hallo! Ik ben geen ding. En tja, werkvloer…als mijn huis jouw werkvloer is, wat ben ik dan? De lopende band?” reageert Lisa.
Alternatieven
De vraag is of we dus betere alternatieven kunnen bedenken voor die woorden. Voor Lisa is dat eenvoudig: “Ik ben geen ‘cliënt’, ‘casus’ of ‘nummer’, ik ben een méns. Jij bent geen groepsleiding, jij bent, als je met mij bent, ook een mens. Jouw werkvloer is mijn huis. En die SMART-doelen die je hebt opgesteld voor mij? Zullen we dat gewoon samen doen. En…je ‘draait mij’ niet, je helpt me een handje. En dan nog es wat… als je ‘op me staat’ dan doet dat pijn, net als die kleinerende woorden. Het gaat er mij niet om, om die woorden te vervangen. Het zit hem in de toon. We kunnen ze ook gewoon schrappen.”
Lisa is lekker op dreef. “Anders nog iets over de zorgtaal?” vraag ik.
“Jazeker! Als we toch gaan schrappen, schrap dan ook meteen maar even al die moeilijke woorden. Als je wil samenwerken met mensen met een beperking en hun familie, dan helpt het wel dat je ook letterlijk dezelfde taal spreekt.” | orthopedagoog Lot de Swart & Lisa