Kenniscentrum verstandelijk gehandicaptenzorg
Menu

Jargon in de gehandicaptenzorg: patiënt of mens?

12 maart 2019 Lot de Swart, Geen reacties

In de beeldvorming en verslaglegging over de mensen voor wie ik werk heb ik als orthopedagoog een bepaald universitair jargon geleerd. Lot de Swart schrijft hoe dit jargon een normale kijk op de cliënt als mens in de weg staat.

In de verslaglegging over cliënten gebruiken we bepaalde termen en zinnen naar aanleiding van een onderzoek of diagnostiek. Vaak inclusief statistische gegevens over de normgroep, standaarddeviaties, betrouwbaarheidsintervallen, tabelletjes en percentages. O ja, en bovenaan het verslag, onder de naam en geboortedatum ook ‘clientnummer’. Dat heb ik allemaal geleerd als orthopedagoog.

Diagnostiek doen we vaak naar aanleiding van een vermoeden van een beperking of stoornis. Het verslag gaat er dus vervolgens ook vooral over of dat vermoeden op die beperking of stoornis al dan niet terecht is. Het verslag met die tabelletjes gaat dus over de beperking en de stoornis.


Weerstand
En toen zat ik vorige week in een overleg over Peter met een team medewerkers en de broer van Peter.

Peter heeft, onder andere, de stickers autisme en verstandelijke beperking gekregen. En toen we het hadden over het feit dat hij weerstand heeft tegen de dagbesteding, plaatsen we dat direct binnen het hokje ‘autisme’, want Peter heeft volgens zijn diagnostisch dossier “... moeite met abstraheren; Peter kan vanuit zijn autistische gefragmenteerde wereldbeeld geen coherent beeld construeren van wat er komen gaat, te verklaren als een storing in de centrale coherentie wat naar alle waarschijnlijkheid wordt versterkt door zijn matig tot ernstig verstandelijke beperking, waardoor hij zich niet kan beroepen op compenserende cognitieve vaardigheden... Peter heeft voorts een aversie tegen het initiëren van dagelijkse ADL- en HDL- handelingen, door een stoornis in zijn executieve functioneren, tevens autisme gerelateerd...”

Waarop de broer van Peter zegt: “Ja maar dat is een familietrekje, ik heb ook altijd tegenzin als ik ergens heen moet.” Waarop verschillende mensen in het team aangeven hetzelfde te herkennen. Gewoon geen zin. En als je er eenmaal bent, is het vaak wel oké. Dit past ook wel bij Peter eigenlijk, stelden we met z’n allen vast.


Gek he
Peter is niet zijn diagnose, Peter is een man die net als jij en ik gewone karaktertrekken heeft, een man met krachten en kwaliteiten, iemand die soms geen zin heeft om ergens heen te gaan, vooral als het regent. Gek he?

Met die diagnostische verslagen en onze kijk vanuit de beperkingen, maken we vaak onterecht een patiënt van een mens. En zien we onterecht de beperkingen in plaats van de kwaliteiten. Dus collega orthopedagogen, psychologen, psychodiagnostici. Zullen we voortaan verslagen schrijven over de mens? In al zijn facetten?

Wie is iemand, wat kan hij goed, wat is zijn karakter, wat kan hij leren en hoe kunnen we hem verder helpen? En dit beschrijven we dan gewoon in begrijpelijke normale mensentaal, omdat je het niet over een stoornis hebt, maar over iemand. En de gegevens naar aanleiding van dat psychodiagnostische onderzoek, die krijgen daarin wel een plek, maar een passende plek.
 |  Lot de Swart

Wil je reageren op dit artikel? Log dan in als abonnee!