De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) heeft naar aanleiding van berichtgeving door Nieuwsuur en andere media over het tekortschieten van nachtzorg TNO gevraagd te onderzoeken hoe het gesteld is met de kwaliteit van nachtzorg in Nederland. Het rapport hierover is op een symposium bij de VGN gepresenteerd.
De VGN had opdracht gegeven voor het onderzoek hierover naar aanleiding van berichtgeving door Nieuwsuur en andere media over het tekortschieten van de nachtzorg.
TNO meldt in het rapport dat een unaniem gedragen mening over het doel van nachtzorg centraal staat: de nacht is om te slapen. Nachtzorg en nachttoezicht en alle mensen en middelen die daarbij worden ingezet, moeten leiden tot een ongestoorde nacht waarin de noodzakelijke veiligheid en geborgenheid wordt geboden.
De VGN is blij met het onderzoek en noemt het een breed gedragen visie op nachtzorg, die cliënten een ongestoorde nachtrust biedt. Dat zei VGN-directeur Frank Bluiminck ook in Nieuwsuur, waar hij te gast was.
Tekortkomingen
Het actualiteitenprogramma ging vooral in op de tekortkomingen die TNO heeft geconstateerd:
- de overdracht van dag- naar nachtzorg schiet tekort;
- nachtzorg is een vergeten onderdeel van de zorg;
- er zijn geen landelijke afspraken over nachtzorg,
- de helft van de instellingen heeft geen back-upsysteem of noodstroomvoorziening.
Over het eerste punt en het tweede punt was Bluiminck duidelijk: de overdracht moet inderdaad veel beter en de nachtzorg is erg onzichtbaar.
Gelijkwaardig
Uit gesprekken die TNO met veel betrokkenen had, kwam naar voren dat het belangrijk is bij 24 uurszorg dat dag- en nachtdienst meer als gelijkwaardig moeten worden gezien. Wat zou daar volgens de medewerkers aan kunnen bijdragen?
• werken met wisseldiensten (dus mensen die nachtdiensten draaien ook overdag laten werken en omgekeerd)
• aanstellen van een coördinator nachtzorg
• participatie van de nachtzorg in het multidisciplinair overleg
• warme overdracht tussen dag- en nachtzorg
• vanuit de nacht de brug slaan en beter zichtbaar worden.
Landelijke afspraken
Volgens Bluiminck is het niet vreemd dat er geen landelijke afspraken zijn over nachtzorg en wat hem betreft is dat ook niet noodzakelijk. De gehandicaptensector heeft zo’n variëteit aan cliënten en woonvormen dat uniformiteit volgens hem ook niet mogelijk is.
TNO zegt in het rapport dat er op dit moment (nog) geen sprake van een op sectorniveau gedeelde en gedragen aanpak om de visie op nachtzorg te vertalen naar de zorgpraktijk. Instellingen blijken volgens de onderzoekers wel behoefte te hebben aan houvast in de vorm van gezamenlijke kennisopbouw en/of het delen van kennis.
“Op onderdelen is hoogwaardige, in sommige gevallen toonaangevende of unieke kennis bij koplopers (organisaties en individuen) aanwezig. Een voortrekkersrol van de partijen die op onderdelen verder zijn, is een goed voorstelbaar ontwikkelmodel, waarbij deze koplopers de sectorale ontwikkeling stimuleren en helpen vormgeven”, aldus het rapport. De gehandicaptenzorg is op het gebied van nachtzorg volop in ontwikkeling en de groei naar volwassenheid moet gestimuleerd en gefaciliteerd worden, is een aanbeveling van TNO.
Geen back-up
Bluiminck moest in Nieuwsuur vooral verdedigen dat de helft van de instellingen geen noodstroomvoorzieningen of een back-upsysteem heeft. Presentator Eelco Bosch van Rosenthal bleef hameren op het feit dat het ontbreken van noodstroom toch erg veel risico met zich meebrengt, omdat ondersteunende technologie zoals uitluisterapparatuur, camera’s en sensoren dan niet werken.
Volgens Bluiminck is dat niet aan de orde, omdat in instellingen die gebruikmaken van toezichthoudende domotica wel een back-upsysteem of noodstroomvoorziening aanwezig is, dat is geborgd. De VGN-directeur gaf aan dat de gehandicaptensector te vaak wordt vergeleken met ouderenzorg, maar dat het in de gehandicaptenzorg in veel gevallen niet om patiënten gaat, maar om cliënten waarvan een groot deel redelijk zelfredzaam is. Met andere woorden: mensen die ’s nachts geen toezicht nodig hebben.
Trend
Het rapport laat op het gebied van domotica een duidelijke trend zien. Toezichtmaatregelen worden alleen ingezet wanneer anders een onaanvaardbaar risico zou ontstaan. Cliënten hebben immers ook recht op privacy. Het gebruik van camera’s bij toezicht op afstand neemt af ten gunste van sensortechnologie.
TNO merkt op dat zowel instellingen als cliëntvertegenwoordigers geneigd zijn vooral vanuit hun eigen referentiekader te redeneren. Er is vaak nog onvoldoende kennis van en begrip voor elkaars belevingswereld en zorgen.
Privacy
Zo kan een bezorgde zus bijvoorbeeld aangeven dat ze graag cameratoezicht bij haar gehandicapte broer op de kamer wil. Voor haar is het een geruststellend idee dat haar broer in de gaten wordt gehouden. Ze gaat dan wel voorbij aan het recht op privacy van haar broer. De zorginstelling zal daar wel naar kijken. De dialoog tussen zorgaanbieder enerzijds en cliënt/verwanten anderzijds kan nog beter.
De algemene teneur van het onderzoek is dat de kwaliteit van de nachtzorg goed is, maar dat er zeker verbeterslagen te maken zijn. De sector popelt volgens de VGN om hiermee aan de slag te gaan. |
Lees het gehele TNO-rapport Goede, veilige nachtrust - Kwaliteit van de nachtzorg en toepassing van domotica bij mensen met beperkingen
Op de website van NOS Nieuwsuur is het item met Frank Bluiminck te bekijken.