De Onderwijsinspectie constateert in haar jaarlijkse rapportage De Staat van het Onderwijs dat leerlingen en studenten met een ondersteuningsbehoefte vaak nog altijd geen passende onderwijsplek hebben gevonden, ondanks de komst van passend onderwijs. Een conclusie die door diverse belangenbehartigers zoals Ieder(in) al eerder getrokken is.
De inspecteur van het onderwijs overhandigde het rapport op 10 april aan ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob. De inspectie ziet verschillende zaken die niet goed gaan.
- Leerlingen binnen hetzelfde samenwerkingsverband hebben recht op dezelfde basisondersteuning, maar in de praktijk blijkt dat niet het geval.
- Ook zijn er scholen of opleiding waar veel kwetsbare leerlingen/studenten bij elkaar zitten. Dit betekent ook een stapeling van factoren zoals taalachterstanden, leer- en ontwikkelingsproblemen. Vaak zijn dit ook scholen waar de werkdruk het hoogst is en het lerarentekort zich het eerst openbaart.
- Veel vso-scholen maken melding van het feit dat jongeren die na uitstroom in aanmerking zouden moeten komen voor beschut werk, tussen wal en schip dreigen te vallen, omdat er te weinig beschutte werkplekken zijn of omdat dit werk te hoog gegrepen is voor hen.
- Van de vso-jongeren in het uitstroomprofiel arbeidsmarkt vindt slechts een kwart een baan. Dit is wel wat hoger dan een jaar eerder, maar geeft ook aan dat de arbeidsmarkt onvoldoende openstaat voor deze kwetsbare jongeren.
Zoeken naar beste plaats
De Onderwijsinspectie meldt in haar rapport over passend onderwijs: “Passend onderwijs heeft er nog niet toe geleid dat meer leerlingen en studenten met ondersteuningsbehoefte betere (meer passende) plekken in het onderwijs vinden. Samenwerkingsverbanden zijn in sommige gevallen nog zoekende naar de beste plaats voor bepaalde groepen leerlingen. Vooral waar het gaat om leerlingen met complexere problematiek, waarvoor ook jeugdhulp nodig is.”
Een deel van de samenwerkingsverbanden zoekt deze plek vooral in het speciaal onderwijs (so) en het speciaal basisonderwijs (sbo), een ander deel in het regulier onderwijs. “De keuzes lopen regionaal sterk uiteen. Deze verschillen hebben deels te maken met verschillen in de geboden ondersteuning, maar we weten hier onvoldoende over. Ook is vaak onduidelijk wat beter is voor leerlingen en studenten,” aldus de Onderwijsinspectie.
Verder valt volgens de inspectie op dat een deel van de scholen huiverig is om leerlingen met complexe ondersteuningsbehoefte aan te nemen. Een veelgenoemde reden hiervoor is de werkdruk. Goed toegeruste professionals maken dat sommige samenwerkingsverbanden aantoonbaar goed functioneren en een voorbeeld zijn voor anderen. |
De hoofdlijnen uit De Staat van het Onderwijs 2019 zijn te downloaden op de website van de Onderwijsinspectie.