In de ene periode worden begeleiders wegbezuinigd en in de volgende zijn ze niet meer te krijgen. Als de omstandigheden zo zijn, dat het niet meer veilig is voor begeleiders en cliënten, moet je ook wel erg veel van het werk houden om nog te blijven, schrijft Karin van Bokhove. Bij een bezoek aan haar zoon Kofi in een instelling voor de verstandelijk gehandicaptenzorg, beschrijft zij haar machteloze gevoel bij een cliënt die zichzelf verwondt.
Ik loop de gang op. Daar zit Robin, moederziel alleen. Aan alle kanten vastgesnoerd om te voorkomen dat hij zichzelf beschadigt.
Ik probeer het niet te zien en concentreer me op zijn ogen. Hij kijkt terug en ik forceer een opbeurende toon, "Hoi Robin, dag dag jongen." Op zijn gezicht verschijnt een waterig lachje. Hij kijkt me zo lief aan dat ik me niet los kan scheuren.
Eigenlijk wil ik even bij hem blijven, hij kan me toch niets doen nu hij zo muurvast zit. Hoe kan ik hem daar laten zitten in die lange gang? Mijn moederziel krimpt ineen. Maar ik ben nu eenmaal geen professional en moet me er niet mee bemoeien. Ik loop naar de woonkamer en zie zijn begeleider koffie drinken. Die heeft even pauze nodig.
Normaal doen
Net had ik het gekreun van Robin en de gefrustreerde kreten van zijn nieuwe begeleider al gehoord. "En nou normaal doen!"
Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Mijn hart sloeg over, ik wilde opspringen en roepen, "Hé, je denkt toch niet dat hij weet wat dat is!"
Maar ja, deze man staat er alleen voor, de anderen zijn elders in het gebouw en een kopstoot is zo uitgedeeld. Ik zou niet graag in zijn schoenen staan. We mogen blij zijn dat er nog iemand voor Robin wil zorgen. Dit is niet het moment om zijn begeleidingsstijl aan de kaak te stellen.
‘Hij sloeg zichzelf met vlakke hand in het gezicht’
Een aantal jaar geleden zag ik Robin voor het eerst. Een zevenjarig ventje. Je kon zijn verstandelijke beperking niet van zijn expressieve gezicht aflezen. Toch sloeg hij zichzelf met vlakke hand in het gezicht of bonkte met zijn hoofd tegen de muur. Er was voortdurend iemand bij hem die dat belette.
Soms zag ik Robin veilig ingesnoerd in een dikke deken op de bank, geflankeerd door zijn begeleider. Na een tijdje ging het beter. Vaak liep hij op eigen houtje rond, en snuffelde even aan me wanneer ik binnenkwam. Zijn gezicht lichtte dan op, niet omdat ik nou zo bijzonder was, maar ik was wel onderdeel geworden van de vertrouwde loop der dingen.
Kopstoten
Nu is Robin een lange knaap in de puberteit. Net als Kofi destijds explodeert hij snel en anders dan Kofi mishandelt hij zichzelf, zodat een palet van rode en pimpelpaarse vlekken zijn gezicht ontsiert. Zijn begeleider belaagt hij met kopstoten, dan snellen de anderen ijlings toe en houden hem in bedwang. Maar dan is het kwaad al geschied. En zo durft de een na de ander niet meer met hem te werken.
‘Je gezondheid wagen voor je werk is best wel veel gevraagd’
Overal in de zorg heerst personeelstekort, want begeleiders hebben het tegenwoordig voor het kiezen. Je leven of op zijn minst je gezondheid wagen voor je werk is dan best wel veel gevraagd. Voor het salaris hoef je het niet te doen.
En tijdens de laagconjunctuur van het afgelopen decennium hebben de bezuinigingen van onze regering een vicieuze cirkel van reorganisaties en flexibilisering aangejaagd die de loyaliteit van begeleiders zwaar op de proef stelt. Je moet kortom wel erg veel van de doelgroep houden om geen florissanter werkveld op te zoeken.
Speelruimte
Laagconjunctuur- hoogconjunctuur, het blijft zuur. In de ene periode worden begeleiders wegbezuinigd en in de volgende zijn ze niet meer te krijgen. Dat vraagt om anti-cyclisch werken, maar instellingen hebben die speelruimte niet en de regering houdt zich doof en blind.
Laatst hoorde ik van Rutger Bregman het lumineuze idee om de arbeidsbelasting te verlagen en de winst/ vermogens belasting te verhogen. Daar varen arbeidsintensieve sectoren zoals de zorg wel bij omdat arbeid goedkoper wordt, en lieden die zichzelf bedruipen met winst in plaats van arbeid dragen dan ook eens bij aan de collectieve lasten.
Veilig
Voorlopig hoop ik maar dat de beoordelaars van zware gevallen (CCE) zullen besluiten dat Robin twee op één begeleiding krijgt. Dan is het veilig voor iedereen.
Notabene: Robin is niet zijn echte naam en niet de jongen op de foto. Zijn echte naam doet er niet toe, want dit komt vaker voor. Waar het mij om gaat is dat we dit als rijk land laten gebeuren. |
Aflevering van het weblog 'Het kleine leven van Kofi', door Karin Bokhove, moeder van Kofi. Zij schreef ook het boek Kofi, het kleine leven van een autist.