Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs is de laatste jaren zo gestegen dat daar nu meer leerlingen zijn dan voor de invoering van passend onderwijs in 2014. Bijzonder, omdat het passend onderwijs juist werd ingevoerd om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften zoveel mogelijk naar het regulier onderwijs te laten gaan.
De onderwijsinspectie maakt melding van in totaal 71.606 leerlingen in het speciaal onderwijs, waaronder zowel het primaire als voortgezet speciaal onderwijs vallen. Dat waren er in 2014 iets minder, 71.100 leerlingen. Op het voortgezet speciaal onderwijs is het aantal leerlingen momenteel nog iets lager dan in 2014, maar ook daar is duidelijk een stijgende lijn te zien.
Groei
De groei zit voornamelijk in de clusters 3 (leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking) en 4 (leerlingen met psychische stoornissen en gedragsproblemen). De inspectie wil onderzoeken waar die groei vandaan komt.
Volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb), die online aandacht aan de ontwikkeling besteedt, is het duidelijk dat kinderen met extra ondersteuningsbehoeften vaker uitvallen in het regulier onderwijs. Tegelijkertijd daalt het aantal kinderen dat tussentijds of aan het eind van de opleiding naar regulier onderwijs gaat. Het aantal thuiszitters, kinderen die geen passend onderwijs kunnen vinden, is juist weer gestegen.
Zorgwekkend
De inspectie noemt de cijfers zorgwekkend, evenals het feit dat nog te veel scholen niet toegankelijk zijn voor leerlingen met een fysieke beperking. Dat staat de ontwikkeling naar inclusief onderwijs in de weg. Want dat inclusieve onderwijs is wat minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) samen met de Tweede Kamer nastreeft binnen 15 jaar. De AOb vindt die ambitie van minister Wiersma niet realistisch en wil dat eerst de basis op orde komt: