Mensen met autisme hebben over het algemeen moeite om sociale signalen te ‘lezen’. Vaak wordt gedacht dat zij gelaatsuitdrukkingen verkeerd interpreteren. Onderzoekers van het Israëlische Weizmann Institute of Science hebben ontdekt dat de reukzin daar ook een rol in speelt.
Het gaat hierbij om geuren die door het menselijk lichaam worden geproduceerd en die vrijkomen bij emoties als geluk, angst of agressie. Het zijn geuren die meestal niet bewust worden geroken, maar wel een gevoel oproepen waarnaar je handelt. Daarom schaart men deze geuren onder sociale communicatie.
De onderzoekers onder leiding van professor Noam Sobel wilden graag weten of mensen met een sociale stoornis als autisme deze geuren ook anders beleven. Het team zocht mensen met hoogfunctionerend autisme (zonder verstandelijke beperking) die vrijwillig wilden deelnemen aan het experiment. Daarnaast was er een controlegroep (zonder autisme).
Eerst werd bekeken of beide groepen het vermogen hadden om geuren te identificeren die we bewust opmerken, zoals zweet. Hieruit kwam naar voren dat de reukzin van mensen met autisme niet significant verschilt van mensen zonder autisme.
Twee soorten zweet
Bij verder onderzoek bleek wel dat mensen met autisme sociale informatie uit geuren anders interpreteren. Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van twee soorten zweet:
De groepen werden blootgesteld aan deze twee geuren. Hoewel beide groepen aangaven geen verschil op te merken tussen de geuren, reageerden hun lichamen wel op een andere manier. In de controlegroep leverde het ruiken van angstzweet meetbare toenames op in angstreacties. Zo steeg de huidgeleiding, een teken van toenemende spanning of stress. Bij het controlezweet gebeurde dit niet.
De groep autisten reageerde precies omgekeerd. De angstreacties namen toe bij het ruiken van het controlezweet. Bij de geur van angstzweet namen de stressreacties juist af.
Vertrouwen winnen
Voor vervolgonderzoek lieten de onderzoekers van het Weizman Institute beide groepen taakjes uitvoeren. De deelnemers kregen opdrachten van robotachtige mannequins die verschillende geuren uit hun neusgaten verspreidden: angstzweet en controlezweet. De deelnemers waren niet op de hoogte gesteld van het geuraspect. De taakjes waren zodanig bedacht dat de onderzoekers konden meten in hoeverre de deelnemers de mannequins vertrouwden. Ook hier bleek dat de mensen met autisme anders reageerden dan de deelnemers in de controlegroep. De autisten toonden meer vertrouwen in de mannequin die het angstzweet verspreidde. Bij de controlegroep was het juist de mannequin met het gewone zweet die het vertrouwen won.
Andere sociale geuren
De onderzoekers waren benieuwd of mensen met autisme ook tegenovergesteld reageren op andere sociale geuren die je niet bewust opmerkt. Bij een van deze experimenten werden de deelnemers geconfronteerd met plotselinge harde geluiden, terwijl ze tegelijkertijd werden blootgesteld aan hexadecanal, een mogelijk kalmerende component van lichaamsgeur.
Dankzij elektroden boven de spieren van het oog konden de onderzoekers bij alle deelnemers meten hoe vaak er met de ogen geknipperd werd (knipperen is een automatische schrikreactie). De controlegroep knipperde minder met de ogen als ze ook in aanraking kwam met hexadecanal. De groep met autisten had in die situatie juist een sterkere knipperreflex. Met andere woorden: ze werden er niet rustiger door.
Verkeerd interpreteren
Sobel en zijn team concluderen dat mensen met autisme met hun reukzin wel sociale signalen in geuren oppikken, maar deze verkeerd ‘lezen’. Het is mogelijk dat de detectie van subtiele chemische signalen mis kan gaan in cruciale fasen in de ontwikkeling van de hersenen bij autisme. We speculeren nog steeds op dit punt", aldus Sobel, die aangaf dat meer onderzoek nodig is. |
Altered responses to social chemosignals in autism spectrum disorder. Door Noam Sobel en anderen, verschenen in Nature Neuroscience.