Nieuws 29/01
29 januari 2007
Door de redactie
Geen reacties
Een uurtje hier, een uurtje daar
Steeds meer medewerkers in de gehandicaptenzorg werken op
verschillende plekken, of ze moeten vaker naar het werk komen dan vroeger. Dat
bleek tijdens een discussie over ‘kleine contracten’ die vakbonden AbvaKabo Fnv
en Cnv publieke zaak onlangs organiseerden voor leden van ondernemingsraden.
OR-lid Anita Geurts vertelde dat op Fatima in Nieuw-Wehl een
werkgroep is opgericht om te kijken hoe het werk anders verdeeld kan worden.
Gedacht wordt onder meer aan diensten van 9 of 10 uur achter elkaar, maar dan
zou de instelling ontheffing moeten krijgen van het Arbeidstijdenbesluit.
Geurts: “Je zou dan met een contract voor 30 uur op drie dagen je uren kunnen
maken, en de rest van de week vrij hebben.”
Duobaan
Een regeling die steeds meer in zwang komt, is dat
begeleiders ‘s morgens vroeg op een woongroep werken, en daarna met de cliënten
meegaan naar de dagbesteding. De meningen daarover lopen uiteen. Een van de
aanwezige OR-leden vindt het “niet leuk” voor de bewoners. Anderen maken zich
zorgen over de kwaliteit van het geleverde werk; want wie goed kan helpen bij
opstaan en ontbijten, is nog geen geschikte activiteitenbegeleidster. “De
opleidingen zijn helemaal gesplitst,” merkte iemand uit de zaal terecht op. Bij
een derde wilden medewerkers die combinatie na een half jaar niet meer. Elders
is “veel weerstand tegen zulke duobanen.”
Ingekort
Een aanwezige klaagt: “Diensten worden bij ons ingekort van
8 naar 6 uur. Met het gevolg dat je zes dagen in de week moet opdraven. Dat is
een probleem als je kinderopvang had geregeld.” Nog los natuurlijk van of je
het wel leuk vindt. Een andere vertelt: “Nieuwe leerlingen die 100% werken,
doen dat bij ons in 6 dagen per week.”
Volledige baan
Bij Fatima zijn allerhande ‘werkarrangementen’ met twee of
drie kleine baantjes. Bijvoorbeeld: begeleiden bij wonen, administratie, en ambulante
ondersteuning. Geurts: “Het vraagt wel flexibiliteit. Wij hebben nu heel efficiënt
geroosterd, alleen op piekmomenten. Twee contracten is bij ons te doen, maar
heel vaak wil het ook niet.” Anita Geurts heeft zelf twee (kleine) banen:
ambulante begeleiding en ambtelijk secretaris van de OR. Volgens haar is er een
duidelijk verschil in de werkwensen tussen jongeren en ouderen. “Jonge mensen
willen een fulltime baan vanwege het geld, maar later willen ze korter werken
als ze kinderen krijgen. Als we jonge mensen willen aantrekken, moeten we een
volledige baan aanbieden. Ze moeten hun hypotheek kunnen betalen.”
“Als er vooral kleine arbeidscontracten worden aangeboden,
krijg je een erg eenzijdige personeelsopbouw,” stelt een ander. “De kostwinners
verdwijnen. Er komen allemaal alleenstaanden. Bij ons worden de banen kleiner,
en de rest verdwijnt in de flexpool. Bij instellingen in de buurt is het net
zo.”
“Clustering van diensten is dus aantrekkelijk,” concludeert
Anita Geurts daaruit. “Een werkgever is ook niet blij met veel kleine
contracten, want dat is duur.”
Bestuurder Hans Moerman van AbvaKabo relativeert: “Een
parttimer is duurder dan een fulltimer, maar als je het werk goed organiseert,
krijg je meer flexibiliteit en verdien je het terug. Alleen: flinke instroom
krijg je op volwaardige banen, waarmee mensen economisch zelfstandig kunnen
zijn.”
Morele druk
Het komt ook voor dat mensen naast hun werk op een
instelling, via een persoonsgebonden budget thuiszorg leveren. “Dan ben je dus
de concurrent van je eigen instelling.” Een ander: “Mensen klussen bij via een
uitzendbureau, en dan zijn ze minder beschikbaar. Wie fulltime wil werken, mag
dat bij ons. Maar het kan niet altíjd. Er is vaak morele druk om akkoord te
gaan met een verdeling van je uren over veel dagen.” Moerman: “En als jij
daaraan toegeeft, heeft jouw leidinggevende het probleem opgelost.”
Vrouwen verdienen nog steeds minder
Vrouwen verdienen gemiddeld 7 procent minder salaris dan mannen.
Die seksediscriminatie is nog steeds de wereld niet uit, zo stelt de werkgroep
‘Gelijke beloning dat werkt’ in een rapport ter afsluiting van zijn
werkzaamheden.
‘De problematiek is klaarblijkelijk taai,’ concludeert de
werkgroep. Een van zijn aanbevelingen is, om de lonen in de zorgsector (en het
onderwijs) te verhogen, in het bijzonder voor de laagst betaalden. Dat is hard
nodig om de leegloop tegen te gaan, vinden vakcentrale FNV en werkgroep.
Bijzonder smakelijk
Het nieuwste verbetertraject in de zorg houdt zich bezig met
eten en drinken van mensen met een verstandelijke beperking. In mei gaat het
traject van start, en instellingen kunnen zich nu aanmelden.
Het belangrijkste
doel is het bevorderen van eten en drinken met smaak voor ‘bijzondere mensen.’
Na drie rondes voor verpleeg- en verzorgingshuizen is nu de gehandicaptenzorg
aan de beurt.
Kwaliteit
De verbetertrajecten maken deel uit van het programma ‘Zorg
van beter’, een initiatief van het ministerie van VWS. Het moet een ‘kwaliteitsimpuls’
geven aan langdurige zorg.
Bedoeling is dat er aandacht is voor een gezonde maaltijd
die goed smaakt. Instellingen en organisaties wisselen goede voorbeelden uit;
ze leren zo van en met elkaar. Ze krijgen daarbij ondersteuning van experts.
Meer informatie en aanmelding via www.zorgvoorbeter.nl/verbetertrajecten.
Integratie onderwijs in gevaar
De stichting Down syndroom is ‘geschokt’ over het advies om
de extra financiering bovenop het rugzakje, waarmee kinderen met een indicatie
voor het zmlk-onderwijs naar een gewone school kunnen, ter discussie te
stellen.
De Landelijke commissie toezicht indicatiestelling (LTCI) beveelt dat
aan. De stichting is bang dat de regeling wordt afgeschaft, wat integratie in
het onderwijs vanaf groep 3 ‘zo goed als onmogelijk zal maken.’
Aanpassen
De LTCI vindt het nergens op gebaseerd dat verschillende
groepen leerlingen in cluster 3 (zeer moeilijk lerend, lichamelijk gehandicapt
en langdurig ziek) verschillend worden behandeld. Maar, vindt stichting Down
syndroom: ‘Een zmlk-leerling in de bovenbouw betekent voor een school het
moeten aanpassen van vrijwel alle lesinhouden en -methoden. Die noodzaak zal in
het geval van een langdurig zieke leerling of van een leerling met alleen een
lichamelijke beperking, in veel mindere mate gelden.’
Medewerkers ondervraagd
Het project benchmark gehandicaptenzorg is begonnen met de ‘medewerkersraadpleging.’
Alle werknemers van de deelnemende instellingen krijgen een vragenlijst. Het
gaat onder meer om je werkplek, het werkklimaat en de arbeidsvoorwaarden. Om
medewerkers eraan te herinneren heeft koepelorganisatie VGN posters verspreid.
Debat over Ashley
Internationaal vindt een debat plaats over de behandeling
van Ashley, een 9-jarig ernstig gehandicapt Amerikaans meisje dat met hormonen
‘klein’ wordt gehouden. (Zie De dokter in KLIK februari 2007). Op de website
die Ashley’s ouders hebben opgezet
(http://ashleytreatment.spaces.live.com/blog) komen veel enthousiaste reacties
van andere ouders. Zij zien ‘the Ashley treatment’ als oplossing voor
problemen.
De in Australië wonende filosoof Peter Singer heeft zich ook
in de discussie gemengd. Verwijzend naar de film van Al Gore over ons milieu,
werkt hij onder de titel “A convenient truth’ de kritiek van tafel. Hij vindt
de handelwijze van Ashley’s ouders ‘plausibel.’
Waardigheid
Het argument dat de ingrepen onnatuurlijk zijn, vindt Singer
irrelevant: dat kun je van alle medische behandelingen zeggen. Dat we ons op het
hellend vlak begeven van medische behandeling voor het gemak van familieleden,
is volgens hem afdoende bestreden door de ethische commissie van het ziekenhuis
dat Ashley behandelt; die vindt dat de ingrepen in haar belang zijn. Dat
Ashley’s waardigheid in het geding is, bestrijdt Singer. ‘Als ouder en
grootouder vind ik een drie maanden oude baby aanbiddelijk, maar niet waardig.
En ik geloof niet dat groter en ouder worden, op hetzelfde geestelijke niveau,
daaraan iets zou veranderen.’
Vervolgens vergelijkt Singer, zoals hij in het verleden ook
deed, de waardigheid van mensen met die van dieren. En dat is precies waardoor
hij zo omstreden raakte.
Singer concludeert: ‘Wat er toe doet in Ashley’s leven, is
dat zij niet lijdt en dat ze kan genieten van waartoe ze in staat is.
Daarbuiten is ze waardevol, niet zozeer voor wat ze is maar omdat haar
familieleden van haar houden en om haar geven. Imposant gepraat over menselijke
waardigheid moet kinderen niet in de weg staan om de behandeling te krijgen die
het beste is voor hen en hun familie.’
Peter Singer is hoogleraar bio-ethiek aan Princeton
University.
Markeer als favoriet