De beginperiode van de coronacrisis (van maart tot juni 2020) trok een wissel op het welbevinden van mensen met een verstandelijke beperking. De helft van de naasten vindt dat het welbevinden van hun familielid in deze periode is verminderd, zo blijkt uit onderzoek van Nivel.
Naasten zijn over het algemeen tevreden over de ondersteuning en begeleiding die vanuit zorginstellingen werd geboden, maar sommigen willen meer. Dit blijkt uit vragenlijstonderzoek dat het Nivel afgelopen juni uitvoerde onder 266 naasten.
Beleidsmakers en managers van zorgorganisaties doen er goed aan, zo laten naasten weten, bij een volgende (lokale) lockdown de communicatie tussen hen en begeleiders op eenzelfde wijze aan te pakken als bij de eerste lockdown. Wel moet de zorgorganisaties extra aandacht hebben voor de behoefte van hun familielid aan (lichamelijke) zorg en voor de communicatie over de stappen die zij zetten.
Verminderd welzijn
De helft van alle naasten vindt dat de kwaliteit van leven van hun familielid met een verstandelijke beperking is verminderd in de beginperiode van de coronacrisis. Volgens 43% van hen is de kwaliteit van leven hetzelfde gebleven en 6% denkt dat de kwaliteit van leven juist is verbeterd. Naasten van wie het familielid thuis of zelfstandig woonde tijdens de coronacrisis, verschillen hierin niet van mening van degenen van wie het familielid in een instelling of woonvoorziening verbleef.
Communicatie
Omdat er geen bezoek mogelijk was in het begin van de coronacrisis, had 41% van de naasten met een familielid in een instelling of woonvoorziening vaker contact met de begeleiders dan daarvoor; 38% had even vaak contact en 21% had minder of geen contact. Een kwart van de naasten geeft aan behoefte te hebben aan meer contact, driekwart heeft hier geen behoefte aan.
Eveneens driekwart van de naasten is tevreden over de inhoud van het contact met zorgverleners en begeleiders. Als naasten minder tevreden zijn over het contact met zorgverleners of begeleiders, dan gaat dit meestal over de berichtgeving vanuit het management van de zorgorganisatie.
Extra ondersteuning
Hoewel veel naasten de beginperiode als zwaar ervoeren, heeft maar een bescheiden deel (een vijfde) behoefte aan extra zorg en ondersteuning voor hun familielid. Ze willen dan veelal meer ondersteuning bij de lichamelijke zorg, zoals het verzorgen van wonden, en bij de persoonlijke verzorging, zoals tandenpoetsen. De meeste naasten (70%) hebben geen behoefte aan extra zorg en ondersteuning voor hun familielid met een beperking. |
In juni 2020 deden 266 naasten mee aan vragenlijstonderzoek met gesloten en open vragen. Download het onderzoek: