Onderzoek naar vaststellen autisme via speekselanalyse

Om autisme te kunnen vaststellen wordt nu gebruikgemaakt van observaties door een therapeut en het invullen van vragenlijsten. Daar zit een subjectieve component in, die er niet is bij het beoordelen van speekselmonsters op bepaalde bacteriën. Speeksel? Ja, onderzoekers hebben ontdekt dat bij kinderen met autisme vijf bacteriën opvallend vaker in hun mond aanwezig zijn.

Het is niet het eerste onderzoek dat een relatie onderzoekt tussen bacteriën en autisme. Er zijn aanwijzingen dat met name darmbacteriën kunnen samenhangen met zaken als overprikkeling, stress en sociale moeilijkheden bij mensen met autisme.

Wetenschappers van de KU Leuven en de Universiteit van Gent deden onderzoek naar mondbacteriën bij 80 kinderen met autisme en 40 kinderen zonder autisme. Zij ontdekten dat er vijf bacteriën opvallend meer aanwezig waren bij de kinderen met een autismespectrumstoornis. Vier van die vijf bacteriën bleken gelinkt aan meer sociale moeilijkheden, restrictief en repetitief gedrag (bijvoorbeeld fladderen met de handen of heen en weer wiegen) en meer angst.

Hiermee lijkt een meer eenvoudige manier te zijn gevonden om de diagnose autisme te kunnen ondersteunen, want een speekselstaal is makkelijk af te nemen. In ieder geval makkelijker dan het nemen van een monster uit ontlasting om darmbacteriën te beoordelen. Maar zover is het volgens de onderzoekers nog niet, er is eerst nog vervolgonderzoek nodig.  |