Kinderen moeten leren dat ze mogen leren. Dat vallen geen falen is, maar dat er nog 1000 andere manieren zijn om iets te proberen. In een nieuw prenten- en werkboek met oplossingsgerichte vragen leren kinderen aan de hand van de reis van Beer en Millie nadenken over waar ze van dromen, wat goed ging, wie hen helpt, waar ze van gaan stralen, en nog veel meer. Een redacteur van Klik probeerde het boek in de praktijk uit bij een van de kinderen die ze begeleidt.
GZ-psycholoog en orthopedagoog-generalist Elise van der Giessen-Verschoor ontwikkelde samen met schoolmaatschappelijk werker en illustrator Mariët van de Merwe het prentenboek en het werkboek Beer en Millie. Elise van der Giessen was eerder betrokken bij andere uitgaven die net als het prentenboek ook oplossingsgericht werken als insteek hebben: het boek Samen werkt het beter en een houten schatkistje om over dromen en ambities te praten.
Het prentenboek Beer en Millie de meevliegvogel en het bijbehorende werkboek is ontwikkeld voor kinderen in de leeftijd van 4-10 jaar en iedereen die oplossingsgerichte vragen kunnen gebruiken. Samen met Sem (10 jaar met syndroom van Down) lees ik het prentenboek en stel de bijbehorende vragen uit het werkboek.
Terwijl Beer droomt van de bergen, zijn rugtas pakt en gaat, vliegt Millie de meevliegvogel met hem mee. Zij slaat af en toe een vleugel om hem heen, geeft een duwtje in de rug of stelt vragen. En soms doen ze samen niks, want: ‘Hoe meer ik niets doe, hoe meer ik hoor, zie en ruik’, zegt Beer.
Abstract
Millie vraagt: ‘Stel, Beer, je mag een foto maken van een heel fijn moment. Hoe ziet dat plaatje er uit?’ Beer denkt daar even over na. Op dat moment vliegt er een vlinder langs. En nog een. En nog een. ‘Nu weet ik het’, roept Beer. ‘Nu ben ik even heel gelukkig’. Voor Sem is dat toch wat te abstract. Hij bekijkt de prent en vraagt zich af waarom het een fijn moment is.
Wat me opvalt is dat Sem het best ingewikkeld vindt om antwoord te geven op de vragen. En bij het lezen van het prentenboek stuit hij op woorden die hij lastig vindt om te lezen. Een ‘potje lavendelhoning’ is voor hem te moeilijk, waardoor hij de draad van het verhaal kwijtraakt. Van een ‘kabbelend beekje’ heeft hij ook niet eerder gehoord. Zo zijn er meer woorden die lastig zijn, zoals meevliegvogel, aanmoedigen, vliegensvlug en ploeteren.
Dat neemt niet weg dat hij het erg leuk vindt om het boek te lezen en de vragen te beantwoorden. Ook de tekeningen in zowel het prentenboek als het werkboek zijn aansprekend. Hoe je een foto in je hoofd maakt van een heel fijn moment, daar is hij nog niet over uit. Want Sem associeert fladderende vlinders niet met een fijn moment.
Ook de climax blijft wat abstract voor Sem als Beer zegt: ‘Je hoeft niet alles alleen uit te vogelen. Iedereen heeft een Millie nodig’. Hoe kom je aan een Millie?
De werkvormen in het werkboek zijn geïnspireerd op diverse behandelmethoden, zoals oplossingsgerichte therapie, cognitieve gedragstherapie, ACT en mindfullness. Het idee is goed, de vormgeving is mooi, maar de beeldspraak is soms wat ingewikkeld. Dat zal niet alleen voor Sem zijn, dat zal voor meer kinderen gelden. | AMK
Beer en Millie de meevliegvogel. Een reis vol oplossingsgerichte vragen. Door: Mariët van de Merwe (illustrator)en Elise van der Giessen-Verschoor (auteur). Uitgegeven in eigen beheer. Prijs prentenboek: €19,95. Prijs prentenboek en werkboek €27,50