Dat blijkt uit een inventarisatie van het Netwerk palliatieve zorg in Breda.
Sommige teams kunnen goed uit de voeten met palliatieve zorg, andere weten zich geen raad. In interviews werd dat door alle medewerkers vanuit de verstandelijk gehandicaptenzorg benoemd. ‘Tussen de teams zitten veel verschillen. Bij een aantal teams loopt het erg goed, afhankelijk van de leden. Dat maakt het kwetsbaar voor de cliënt die afhankelijk is van hoe de medewerker ermee omgaat.’“Een opvallend kenmerk en tevens knelpunt is ad hoc reageren en handelen,’ aldus het onderzoeksverslag. ‘In veel gevallen wordt pas gehandeld als de situatie uit de hand loopt. Op het laatste moment wordt andere zorg ingeschakeld of vindt alsnog een overplaatsing plaats.’
Medewerkers in de gehandicaptenzorg zouden tè betrokken
zijn. ‘De teamleden willen de zorg graag kwalitatief bieden, maar na verloop
van tijd blijken zij het in veel gevallen niet meer aan te kunnen. Je ziet het team alles geven, maar als zich
binnen een maand een volgend geval aandient, lopen ze vast,’ zei een
medewerker.
Duidelijke diagnostiek blijft soms achterwege. Voor de medewerkers is het vaak moeilijk om te gaan met die onduidelijkheid. Er zijn ‘onvoldoende vaststaande afspraken omtrent een multidisciplinair overleg in de palliatieve fase.’
‘Het proces van palliatieve zorg roept bij het team elke
keer veel vragen op. Het wiel moet steeds opnieuw uitgevonden worden.
De volgende probleemgebieden worden genoemd:
Organisaties voor verstandelijk gehandicaptenzorg wordt aanbevolen een eigen plan voor palliatieve zorg op te stellen. Er zou ‘een keten van samenwerking’ moeten komen.
Palliatieve zorg voor mensen met een verstandelijke
beperking. Probleemanalyse voor de regio stadsgewest Breda door Bo van Aalst.