Vijf jaar na de invoering van passend onderwijs blijkt de wet nog steeds niet te voldoen. In alle klassen van het basis- en voortgezet onderwijs zitten gemiddeld meer dan drie leerlingen die geen extra ondersteuning krijgen, terwijl dat wel nodig is. Verder heeft de helft van de leraren onvoldoende expertise om leerlingen met gedragsproblemen aan te kunnen. Het zijn enkele conclusies die de Algemene Onderwijsbond (AOb) trekt uit een enquête onder docenten en respondenten met een functie in de leerlingenzorg of de onderwijsondersteuning.
De enquête ‘Vijf jaar passend onderwijs’ is ingevuld door 5179 leraren en ondersteuners werkzaam in het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs. Zij zien allemaal dat de zorgvraag sinds de invoering van passend onderwijs complexer is geworden. Leerlingen worden pas doorverwezen naar speciaal onderwijs wanneer het op een reguliere school echt niet meer gaat. Een zorgelijke ontwikkelingen, vindt de AOb. De bond heeft bewust gekozen om de enquête nu te houden, zodat de resultaten meegenomen kunnen worden in de eindevaluatie die komend jaar plaatsvindt. Op basis van die evaluatie neemt de politiek een besluit over de te varen koers met passend onderwijs.
De enquête ging in op vier aspecten: extra ondersteuning, schoolondersteuningsprofiel, expertise van school en leraar en tot slot: tijd en werkdruk. Hieronder per aspect de resultaten uit het onderzoek.
Extra ondersteuning
- In het regulier onderwijs zitten gemiddeld 24 leerlingen per klas. Daarvan krijgt ruim 1 op de 5 extra ondersteuning. Daarnaast zitten er per klas ruim 3 leerlingen die geen extra hulp krijgen, terwijl ze dit wel nodig hebben.
- Opvallend is dat bijna 30 procent van de docenten in het voortgezet onderwijs niet eens weten welke leerlingen extra ondersteuning krijgen. In het basisonderwijs gaat het om 3 procent van de leraren.
- Bijna 82 procent van de leraren vindt dat de drempel voor verwijzing naar het speciaal onderwijs in zeker de helft van de gevallen te hoog is gemaakt.
- Ruim een derde van de leraren in het regulier onderwijs zegt dat het op school niet duidelijk is wanneer een leerling aanspraak kan maken op geld voor extra hulp. Intern begeleiders en zorgcoördinatoren bevestigen dit.
- Meer dan de helft van alle respondentengroepen in het regulier onderwijs geeft aan dat de ondersteuningsarrangementen in zeker de helft van de gevallen onvoldoende hulp bieden.
- Ruim 80 procent van alle respondenten stelt dat de zorgvraag van leerlingen zwaarder of complexer is geworden.
Schoolondersteuningsprofiel
- Ruim driekwart van de docenten in het regulier onderwijs weet wat er in het schoolondersteuningsprofiel staat. Een kwart geeft aan dat leraren niet betrokken worden bij de totstandkoming ervan.
- De helft van de leraren die weet wat er in dat ondersteuningsprofiel staat, zegt dat uit dit profiel voldoende duidelijk wordt welke extra hulp de school kan bieden.
Expertise van school en leraar
- Zo’n 45 procent van de respondenten uit het regulier onderwijs zegt dat zijn school in zeker de helft van de gevallen niet over de juiste expertise beschikt voor het geven van extra hulp. In het (voortgezet) speciaal onderwijs ligt dit percentage bijna de helft lager.
- Een ruime meerderheid van de docenten in het regulier onderwijs heeft juiste expertise voor onderwijs aan kinderen met leerproblemen. De helft van de docenten in dit onderwijs weet niet hoe ze met leerlingen met gedragsproblemen om moeten gaan. En gaat het om onderwijs aan kinderen met een (verstandelijke) beperking, dan heeft vrijwel niemand de juiste expertise.
- In de lerarenopleiding is weinig aandacht voor passend onderwijs. Bij de docenten die tijdens hun opleiding wel passend onderwijs voorbij zagen komen, geeft ruim 92 procent aan dat dit hun onvoldoende heeft voorbereid op de praktijk.
Reactie van een docent: ‘In 2015 ben ik afgestudeerd aan de lerarenopleiding Engels. Op de lerarenopleiding hebben we één vak over gedragsproblemen gehad, de tweede was optioneel. De kennis die we hiermee hebben opgedaan is ver onder de maat. De problemen waar je in de praktijk mee te maken krijgt, zijn te complex. Je voelt je tekortschieten en soms zelfs angstig.’
- Er worden binnen het regulier onderwijs volgens 66 procent van de respondenten soms of regelmatig professionaliseringsactiviteiten gehouden gericht op ondersteuning aan kinderen die extra hulp nodig hebben. In het speciaal onderwijs ligt dit percentage op bijna 82 procent.
Reactie van een docent: ‘Samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs gebeurt met name op bestuurlijk niveau. Leren van elkaar op de werkvloer gebeurt helaas nauwelijks.’
Tijd en werkdruk
- In het regulier onderwijs is veelal onvoldoende tijd om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben die hulp ook te bieden. 86 procent van de leraren noemt dit. Bijna driekwart van de leraren noemt het gegeven dat er door passend onderwijs te weinig tijd overblijft voor leerlingen zonder extra ondersteuning. Ook noemen vrijwel alle docenten dat de werkdruk door passend onderwijs is verhoogd.
Reactie van een docent: ‘Zelf sta ik al 25 jaar voor de klas en ik heb het alleen maar zwaarder voor docenten zien worden de afgelopen jaren. Ik ben niet zo’n docent die zegt dat vroeger alles beter was, maar de afgelopen vijf jaar zijn geen verbetering geweest. Ik snap volkomen dat nieuwe jonge afgestudeerde docenten afknappen op de hoeveelheid werk en de werkdruk. De klassen zijn te groot en bevatten in veel gevallen te veel zorgleerlingen.’
- Ook de respondenten uit de onderwijsondersteuning en leerlingenzorg komen tijd tekort. In minimaal de helft van de gevallen kunnen ze niet alle taken goed uitvoeren.
- 30 procent van de onderwijsondersteuners en 17 procent van de intern begeleiders/zorgcoördinatoren wordt structureel of regelmatig voor de klas gezet als docent, omdat er geen andere invaller is.
Open opmerkingen
Veel respondenten maakten gebruik van de mogelijkheid een open opmerking in te vullen aan het eind van de vragenlijst. Volgens hen is het hoog tijd dat er het een en ander gebeurt om passend onderwijs te laten slagen. Veel docenten benadrukken de meerwaarde van (voortgezet) speciaal onderwijs. Er zijn volgens hen leerlingen die baat hebben bij de sterk gespecialiseerde context van het speciaal onderwijs. Houd deze leerlingen niet koste wat kost vast op het regulier onderwijs, is hun mening.
Er kwamen ook opmerkingen over de tijdrovende procedures om leerlingen op het speciaal onderwijs te krijgen, en voor het krijgen van een ondersteuningsarrangement in het regulier onderwijs.
Veel docenten gaven aan dat vooral leerlingen met gedragsproblemen onevenredig veel aandacht vragen. En in alle sectoren nemen de complexiteit en de zwaarte van de zorgvraag van leerlingen toe.
Het personeelstekort in het onderwijs baart de respondenten ook grote zorgen.
Wat moet er gebeuren?
De respondenten konden ook aangeven wat er zou moeten gebeuren om passend onderwijs te verbeteren. De drie meest genoemde antwoorden daarop waren:
- Meer handen in de klas
- Minder grote klassen
- Vaststellen van een maximaal aantal zorgleerlingen per klas.
De AOb concludeert zelf dat bovenstaande punten lastig gerealiseerd kunnen worden door het huidige lerarentekort. |
Bekijk het gehele rapport Enquête vijf jaar passend onderwijs.