Als je agressie op tijd signaleert en op een individuele manier hanteert, scheelt dit in de helft van de gevallen dwangmaatregelen. Marije Valenkamp ontwikkelde voor haar promotieonderzoek aan het Erasmus MC-Sophia een methode om dwang en drang in de residentiële kinderpsychiatrie en jeugdzorg te verminderen: de Individuele Proactieve Agressiehanteringsmethode (Ipam).
Ruim de helft van de kinderen tussen de 4 en 12 jaar in jeugdzorg- of psychiatrische instellingen vertoont agressief gedrag. Meestal gaat het om meer dan alleen brutaal gedrag, schelden, gillen of krijsen. Geregeld is de agressie zo groot dat hulpverleners besluiten een kind in vrijheid te beperken. Kinderen worden regelmatig vastgepakt (fysieke inperking) of onder dwang afgezonderd (ruimtelijke inperking).
In haar proefschrift beschrijft Marije Valenkamp hoe deze fysieke en ruimtelijke inperkingen met de Ipam-methode zijn te halveren. De methode ontwikkelde zij binnen de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie/psychologie van het Erasmus Mc-Sophia. "Anticipeer op de oorzaken en waarschuwingssignalen van agressie bij individuele kinderen, zodat je al veel eerder dan nu doorgaans gebeurt de escalatie van agressie voorkomt en dwangmaatregelen niet nodig zijn", is de conclusie van het onderzoek van Valenkamp.
De Ipam is onderzocht binnen zes instellingen in Nederland. 84 % van de medewerkers denkt dat de methode een meerwaarde heeft voor het dagelijks werk in de instelling. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de gunstige resultaten ook in gecontroleerd onderzoek worden bevestigd.