Als moeder van twee gezonde kinderen kan ik me niet veel voorstellen bij de pijn, het verdriet, de onmacht, en de zorgen van ouders van een zorgintensief kind. Deze ouders mag ik wel vaak ontmoeten, wanneer we in gesprek gaan over hun kind, schrijft gedragskundige Lot de Swart. Het zijn ouders die gewoon het allerbeste willen voor hun kind.
Ik hoor hun frustraties over de wisselingen van het personeel, hun verbeten strijdbaarheid over of hun kind wel echt gezien wordt, hun zucht bij het vertellen van hun verhaal aan de zoveelste persoonlijk begeleider, arts of gedragskundige. Hun twijfels of hun kind wel de aandacht krijgt die zij hun kind wensen.
De onmacht van het gebrek aan een vooruitzicht op een kind dat uitgroeit tot een zelfstandige volwassene; voorwaarde waaronder je als ouder zelf onbezorgd een dagje ouder kunt worden. De schuldgevoelens bij de keuze om hun kind uiteindelijk dan toch maar bij een woongroep aan te melden.
Eeuwige strijd
De eeuwige strijd met de manager voor meer personele bezetting. Het cynisme wat steeds prominenter wordt wanneer er "weer een nieuwe methodiek wordt geïmplementeerd op de groep", een methodiek waar toch niks van terecht komt, want er is immers geen tijd voor.
Ouders die, door al deze ervaringen en zorgen en het gevoel overgeleverd zijn aan de zorg inmiddels ook te boek staan als “de klaagouders”. Ouders die dit zelf ook wel weten hoor, want de begeleiding kan het geduld inmiddels niet meer opbrengen als ze de zoveelste zorg uiten over hun kind. Klaagouders...
Ouders die gewoon, net als iedere andere ouder, het allerbeste willen voor hun kind. Al die jaren al. Ouders die knokken. Ouders die je eigenlijk ieder kind gunt. Maar ook...ouders met pijn. Waar ook aandacht voor mag zijn. | Lot de Swart