Nieuwe cijfers van het CBS tonen aan dat van de leerlingen die vier jaar geleden van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) kwamen, ruim de helft (54 procent) in 2018 was doorgestroomd naar een andere vorm van onderwijs. Het gaat dan met name om een vmbo- of mbo-opleiding.
Er zaten in het schooljaar 2015-2016 bijna 39.000 leerlingen op een school voor vso. Hier komen jongeren terecht die extra ondersteuning nodig hebben vanwege een visuele, auditieve of communicatieve beperking, een lichamelijke of verstandelijke beperking of een ernstige ontwikkelingsstoornis. Bijna 11.000 leerlingen verlieten na dat schooljaar het vso. Twee jaar na deze uitstroom blijkt ruim de helft te zijn doorgestroomd naar een andere type onderwijs. Bij negen op de tien leerlingen gebeurde dit al direct na het verlaten van het vso.
Op het vso wordt gewerkt met verschillende uitstroomprofielen:
- vervolgonderwijs
- arbeidsmarkt
- dagbesteding.
Logischerwijs gingen leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs het vaakst door in het onderwijs, dit gold voor 80 procent van hen. Toch nog 43 procent van de leerlingen met het profiel arbeidsmarkt besloot verder te leren. En van de leerlingen met het dagbestedingsprofiel ging ook nog 6 procent verder in ander onderwijs.
Werk en uitkering
Bijna een kwart van de leerlingen (24 procent) die na het verlaten van het vso geen onderwijs meer volgden, had in 2018 werk, al dan niet in combinatie met een uitkering. Van alle uitstromers had 69 procent na twee jaar een uitkering, al dan niet in combinatie met werk. Het overgrote deel (90 procent) van de uitstromers met profiel dagbesteding krijgt een uitkering. Van de leerlingen met het profiel arbeidsmarkt krijgt 57 procent een uitkering.
Er zijn ook duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Jongens hebben na twee jaar vaker werk, meisjes juist vaker een uitkering. |
Alle ins en outs van het onderzoek naar het speciaal onderwijs zijn te vinden op de site van het CBS.