Als oprichter en bestuurder van mijn eigen kleinschalige woon en dagbestedingsboerderij loop ik wel eens over het terrein. Vlak bij de achterdeur zie ik Annemiek zitten, boven op haar moeder. Haar handen vast in de haren van haar moeder en de begeleider er naast, verwoede pogingen ondernemend dit te stoppen. Astrid Tulleners beschrijft hoe ze door klein te kijken naar lichaamstaal vanuit de Methode Heijkoop Annemiek haar eigen wijze leren kennen en de begeleider bij haar en haar moeder kan aansluiten.
Naast elkaar zitten wij, wapperende haren en Andre Hazes junior die in mijn oor schreeuwt dat ik moet leven alsof het mijn laatste dag is. Of hij zingt het naar Annemiek, dat kan ook.
We zitten samen op de duofiets, zo’n fiets waarbij je naast elkaar zit. Annemiek glimlacht breed, haar ogen geloken, zwijmelend op de muziek. Nog even en dat zet Andre Hazes junior aan, dan gaan haar armen in de lucht, bij mij ook (één arm dan, anders kan ik niet sturen).
Andere toestand
Annemiek is een stevige dame van 27 jaar met autisme en een ernstige verstandelijke beperking. Je zou het niet zeggen, maar een half uur geleden trof ik Annemiek, haar moeder (een kleine, tengere vrouw) en een begeleider in een heel andere toestand aan.
Annemiek sloeg haar moeder eerst hard in het gezicht, daarna greep ze haar haren en vielen ze samen op de grond. De begeleider probeert te ondersteunen. Waar begin je? zie ik haar denken.
We ontwarren vingers, haren. Kijken elkaar aan. We gebaren kort; ik wijs naar mijzelf en Annemiek en maak het fiets gebaar, de begeleider knikt en wijst naar moeder en maakt een koffie gebaar, ik knik ook.
“Kom we gaan fietsen Annemiek,” zeg ik terwijl ik naast haar van de grond op krabbel. Ze staat direct op en loopt sloffend achter mij aan, licht gebogen, haren voor haar gezicht.
Onderweg gris ik een pakje drinken, een reep en een toiletrol mee. In mijn ooghoeken zie ik moeder huilend aan tafel zitten, de hand van de begeleider troostend op haar schouder.
Ontspannen
Wij stappen op de fiets. Haar blik komt scheef onder haar lange haren vandaan en kijkt mij vermoeid aan. “Hazes luisteren?” Vraagt ze. Tuurlijk, wat is een mobieltje dan handig. En zo fietsen we. Na 10 minuten zie ik haar handen die knijpen in het stuur, steeds meer ontspannen.
Ik veeg tranen, snot en haren (van haarzelf en van haar moeder) van haar handen en wangen. Weer wat later bied ik haar wat drinken aan. Terwijl ze drinkt, zie ik haar trillende voeten tot rust komen. Iets later komt dan die glimlach, de dromerige blik en de gespitste oren: wanneer gaat het nummer los?
Twee werelden
Twee totaal verschillende Belangrijke anderen bij elkaar (moeder en begeleider), twee manieren van aansluiten (totale vrijheid en een kader met ondersteuning welke passend is op dat moment). Twee manieren van samen zijn ,die zo verschillen dat Annemiek totaal ontredderd is als deze twee werelden elkaar ontmoeten.
Zodra begeleider, Annemiek en moeder samen zijn, verleent de aanwezige begeleider betekenis aan het eerste scheve lachje van Annemiek. Dat laat ze zien als deze twee werelden bij elkaar komen, daarbij haar grote wijd opengesperde ogen en stevig handenwringen; waarin haar angst tot uitdrukking komt.
Angst die zich uiteindelijk uit in slaan, krabben, haren trekken. Beschadiging bij Annemiek, moeder en begeleider. Deze beschadiging begint bij gedrag over grenzen; van alle kanten. Annemiek die slaat, krabt en haren trekt. De begeleider die dit wil voorkomen en Annemiek net wat steviger vast pakt en bij moeder, die schreeuwt dat Annemiek haar los moet laten, nu! Alle drie willen ze dit niet.
Het gaat mis
De focus komt steeds meer op ‘mis’. Bij moeder; haar hoop dat het nu niet (weer)gaat gebeuren, bij begeleider; het zal vast weer mis gaan en zo ook bij Annemiek, die al angst krijgt als ze zaterdagochtend hoort dat haar moeder komt. Er is steeds vaker onzekerheid en angst in deze ontmoeting bij allemaal.
Betekenis
We nemen de tijd, kijken klein naar wat Annemiek laat zien aan lichaamstaal en verlenen daar betekenis aan. Door Ontdekkend Kijken zien we steeds meer de eigen wijze van Annemiek. We krijgen oog voor wat zij beleeft en hoe zij zich voelt. We stemmen onze communicatie af op haar stemming en mogelijkheden op dat moment en hebben meer oog voor haar pogingen om contact te maken.
Betekenisvol kijken; naar het handen wringen bijvoorbeeld. Dit is een manier van Annemiek om zichzelf te handhaven in deze voor haar angstige ontmoeting. Want als zij haar handen wringt, zijn deze handen nog niet op weg om haren te trekken of te krabben. Zodra de begeleider ontdekt dat Annemiek zelf ook manieren heeft om zichzelf te handhaven, is er een opening om echt samen te werken met Annemiek, aan wederzijds vertrouwen.
Stapje terug
Twee weken later kijk ik uit mijn raam, het is weer zaterdag. Een tenger gestalte loopt over de weg naar het huis van haar dochter, Annemiek. Annemiek komt ook aanlopen met een begeleider, ze ontmoeten elkaar en de begeleider gaat direct bij de eerste begroeting een stapje terug, letterlijk en figuurlijk.
Handen blijven nog vast. Moeder en de begeleider knikken naar elkaar. Annemiek gaat van letterlijk van hand naar hand, de hand van de begeleider laat rustig los, bijna gelijk aan de hand van Annemiek die ook loslaat, vingers ontspannen en de vingers van Annemiek vinden die van moeder. Niet in haar haren, maar hand in hand.
De begeleider wenst ze veel plezier. Samen lopen ze naar de bushalte, naast elkaar, op weg naar de markt, een visje eten. |
Door Astrid Tulleners; docent en consulent Methode Heijkoop, oprichter stichting de vier jaargetijden; wonen en dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking.