Afgelopen week bezocht ik een leuke jongeman van 25 met een licht verstandelijke beperking. Hij vindt het maar wat spannend dat de seksuoloog komt, maar heeft er zin in, zo merk ik aan zijn onbevangen en open houding. Hij heeft de stoel klaargezet en de begeleider is in de buurt. Hij begint zelf gelijk met het gesprek over zijn seksualiteit.
Hij heeft een mooie lange spiegel in de badkamer waarin hij zichzelf kan bekijken, ook tijdens het masturberen. Dat is beter dan voor het raam. “Iedereen kan me dan zien,” vertelt hij me enthousiast. “Dat vinden mensen niet leuk.”
Hij kan ook goed vertellen wat hij wil aanschaffen voor zijn seksualiteitsbeleving. Hij maakt nu soms zijn anus stuk met voorwerpen. “Dat doet heel erg pijn. Daar wil ik graag een hulpmiddel voor.”
Zo te horen heeft hij goed nagedacht over zijn eigen seksualiteit en weet hij er al veel over. Hij heeft al veel geleerd van de begeleiding, mooi om te zien.
Hij vertelt mij ook over de seksuele contacten met een man, dat dat eigenlijk niet de bedoeling was, maar het wel gebeurde. Hij vond het fijn.
Voorbehoedsmiddelen
“Heb je dan ook voorbehoedsmiddelen gebruikt?” vraag ik. Hij blijft zowaar even stil. “Dat hoeft toch niet?” reageert hij oprecht verbaasd.
Ik vraag hem welke voorbehoedsmiddelen hij kent. “Een condoom,” noemt hij, “maar dat is zodat je niet zwanger wordt. En met een man kan dat toch niet.”
Ik leg uit dat condooms niet alleen voor het voorkomen van zwangerschap zijn. Hij kijkt me in verwarring aan. Na even nadenken, komt hij met zijn verlossende antwoord: “Die zijn zeker dan ook tegen corona!”
Ik kan niet anders dan even in de lach schieten en me tegelijkertijd bedenken hoe corona het weer extra ingewikkeld heeft gemaakt. We komen er blijkbaar niet los van.
Geslachtsziekten
Ik vertel vervolgens dat als mannen seks hebben met mannen er dan ook een risico is op geslachtsziekten. Hij kijkt even verschrikt en vraagt tegelijkertijd: “Kun je daar ook aan dood gaan, net als corona?”
Ik stel hem gerust en vertel dat als je een geslachtsziekte hebt, je bij de dokter behandeld kunt worden met een pilletje of met iets anders. Hij is gelijk verder geïnteresseerd, en vraagt: “Hoe zie je dat dan?”
Ik vertel hem nog wat meer over de klachten die je kunt hebben, maar ook dat je het soms helemaal niet kunt merken. Ik noem geen namen van geslachtsziekten, want dat is te ingewikkeld voor hem. Hij heeft vooral geruststelling en concrete uitleg nodig.
Hij heeft het ook nodig dat hij hoort dat begeleiders zijn gezondheid mee in de gaten houden. Ik vraag nog even bij de begeleider of hij wel getest is na het seksuele contact met de andere mannen. Dat gaan ze nog even checken.
Opgewekt sluiten we het gesprek af. “Ik heb het goed gedaan toch, Welmoed?”
“Top gedaan,” zeg ik, “nu lekker naar je werk,” en hij vliegt de kamer al uit. | Welmoed Visser, orthopedagoog-seksuoloog NVVS SH