Nieuwe woningen in de gehandicaptenzorg passen soms zo slecht bij de individuele behoeftes van bewoners, dat die diep ongelukkig kunnen worden in hun mooie nieuwe huis. In Klik nr 12 (verschijnt 7 december) vertelt orthopedagoog Henk Algra over mensen die veel nabijheid nodig hebben, en die daarom niet in hun fout gebouwd woning kunnen blijven. - Tekening Josje van Koppen
Laatst was ik op bezoek in een nieuwe woning van een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en ik dacht 'hoe hèbben ze het kunnen verzinnen?' Toen ik aanbelde gebeurde er even niets, dus ik drukte de bel nog een keer in. Door het glas zag ik hoe een begeleider op een step naderde om de deur te openen. Binnen werd me duidelijk waarom hij die step nodig had: de afstand van de woonkamer naar de voordeur was enorm.
Lawaai
Met de cliënt voor wie ik op bezoek kwam gaat het niet goed. Hij woont - vanwege het lawaai dat hij maakt - in het appartement dat het verst verwijderd ligt van de woonkamer. Sinds hij daar woont, maakt hij nog meer lawaai. En ik kan me daar iets bij voorstellen. Deze man zit zo ver van zijn begeleiders af, dat hij zich wel verloren moet voelen. Zijn sociaal-emotionele 'basiskleur is te vergelijken met die van een tweejarig kind. Zet een peuter maar eens constant op 30 meter afstand van zijn moeder, met diverse deuren ertussen, en wacht af hoeveel lawaai die gaat maken. Of denk aan een tweejarig jongetje dat angstig in zijn bed ligt. Als hij zijn paps of mams niet kan horen, durft hij niet te slapen.
Dorothea Timmers-Huigens hanteert de volgende vuistregel: De afstand in meters tot de opvoeder is gelijk aan de leeftijd in jaren. Grotere afstanden leiden tot een fundamenteel gevoel van verlatenheid.
In de gaten houden
Ander voorbeeld: een woning voor acht mensen met een ernstige verstandelijke beperking. Alweer zo'n lange gang, met vier appartementen aan weerszijden. Helemaal aan het einde van de lange gang de wat krappe, gezamenlijke woonkamer. De bedoeling was dat de cliënten zoveel mogelijk in hun eigen appartement zouden bivakkeren. Er is bespaard op de gezamenlijke ruimte om de appartementen royaler te kunnen maken.
Eén cliënte staat met begeleiding onder de douche. Drie van haar huisgenoten zitten in de deuropening van hun appartement. Kunnen ze tenminste horen waar de begeleidster is, dat geeft hun veiligheid. Was dat de bedoeling van dit appartementengebouw? De bedoeling was toch dat iedereen zijn eigen ruime appartement had, waar ze naar hun eigen televisie konden kijken? Maar deze mensen voelen zich pas veilig als ze het lijntje met hun begeleider voelen. Aan zichzelf overgelaten komen ze tot niets, ook niet tot televisie kijken in hun eentje. Dus zoeken ze een plek waar ze hun begeleidster 'in de gaten kunnen houden.'
Cirkel
Twintig jaar geleden tekende ik een ontwerp voor een nieuw paviljoen voor mijn cliënten. Ik ben geen architect en ik kan niet tekenen, het ging mij om het idee. Dat bestond (voor deze 'doelgroep') uit een cirkel met in het midden de centrale ruimte en daar omheen zes appartementen. Begeleiders zijn zo altijd direct in de buurt van alle cliënten. Maar ja, ik ben nu eenmaal geen architect, dus waar bemoei ik me mee?
Veel nieuwe gebouwen in de gehandicaptenzorg lijken helemaal niet op mijn idee. Meestal ligt de woonkamer aan het einde van een erg lange gang, zodat de cliënten verweesd in hun appartement of slaapkamer zitten. Zulke huizen zijn ongeschikt voor mensen die de nabijheid van vertrouwde begeleiders hard nodig hebben om zich staande te houden.
Veel te vaak mis ik in nieuwe woningen de mogelijkheid om het lijntje tussen begeleider en cliënten open te houden, wat voor een deel van de cliënten een voorwaarde is om zich thuis te kunnen voelen. De gezamenlijke woonkamer is eigenlijk te klein om met zijn allen in te zitten, en te onveilig om daar zonder begeleiding te zijn.
Uniform gebouwd
Is 'appartementsbouw' dus fout? Nee, veel cliënten hebben er baat bij. Ze bloeien helemaal op in hun eigen appartement met een eigen keukentje, een douche en vooral een eigen voordeur. Vergeleken met de krappe huiskamers en de nog veel krappere (vaak gedeelde) slaapkamers en badkamers van vroeger is er beslist veel winst geboekt. Dat neemt niet weg dat het voor een aantal cliënten minder goed uitpakt, omdat er te weinig rekening is gehouden met hun individuele behoeftes.
De gebouwen worden vaak uniform ontworpen, alsof alle cliënten hetzelfde type woning nodig hebben: ouderen en kinderen, mensen met een ernstige lichamelijke beperking, of met een zeer ernstige verstandelijke beperking. Wat een verdriet en narigheid zou het schelen als er flexibel en levensbestendig wordt gebouwd. Zeker op dat laatste punt – de veranderende behoeftes van oudere cliënten - staat ons nog heel wat te wachten.
Ongelukkig
Appartementsbouw was een antwoord op de problemen die zich voordeden in de 'gewone' nieuwbouw waarin veel woonvormen voor mensen met een verstandelijke beperking zijn ondergebracht. Hoe zien nieuwbouwwoningen er uit? Het zijn gewone rijtjeswoningen die vooral niet opvallen. Ze zijn gebouwd voor gezinnen: vader, moeder, twee kinderen en een poes. En wie komen er te wonen? Vier volwassen verstandelijk gehandicapten die alle vier moeite hebben met sociale contacten. Ze zitten elkaar op de lip, overdag is er geen begeleiding, het loopt af en toe behoorlijk uit de hand.
Dus het was geen slecht idee om voor deze mensen appartementen te bouwen, zodat ze geen last van elkaar hebben. Maar zulke appartementen-woningen zijn niet geschikt voor mensen die zich ongelukkig en angstig voelen zonder vertrouwde begeleiders in hun directe nabijheid. Omdat er zoveel verschillende cliënten zijn in de gehandicaptenzorg, zou er flexibel en vooral levensbestendig moeten worden gebouwd. Dan bepalen de stenen aan de buitenkant niet hoe de cliënt woont, maar wordt zijn huis aangepast aan zijn – veranderende - behoeftes.
Lees vanaf 7 december het hele artikel van Henk Algra in de rubriek de Gedragsdeskundige in Klik nummer 12.