Samenwerking tussen zorg-, onderwijs-, en andere instellingen slaagt alleen als ze van elkaar afhankelijk zijn om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Als ze hun eigen belang opzij zetten en de tijd nemen om elkaar te leren kennen, kunnen ook heel verschillende organisaties succesvol een project opzetten.
Anders dan binnen één organisatie is het in zo'n netwerk van belang dat de verschillende lagen, van uitvoerende tot manager, contact met elkaar hebben. 'Je moet nooit samenwerken om het samenwerken', concludeert onderzoeker Jelly Zuidersma, die 29 maart in Groningen promoveert. Sinds de jaren '80 worden zorg- welzijns- en onderwijsinstellingen geacht op lokaal niveau samen te werken. Inmiddels is dat heel gewoon, met de uitvoering van bijvoorbeeld de Wmo, maar dat wiel moest vijftien jaar geleden nog worden uitgevonden, merkte Zuidersma. 'Dat wat al in 1980 was bedacht, werd pas vanaf 1997 uitgevoerd. Ik ontdekte dat de roep om samenwerking erg aanwezig was, maar dat er weinig bekend was over hoe dat georganiseerd moest worden en op welk gedrag gestuurd moest worden voor concreet resultaat.'
Succesfactoren
Zuidersma ontdekte op basis van vragenlijsten en observaties van tientallen samenwerkende organisaties een aantal doorslaggevende succesfactoren.
Meetinstrument
Als resultaat van haar onderzoek biedt Zuidersma een methode waarop instellingen op veel maatschappelijke terreinen hun samenwerking kunnen organiseren, inclusief een meetinstrument dat inzichtelijk maakt of doelstellingen worden behaald en een observatiemethode die uitmaakt of een moeilijk overleg, met uiteenlopende belangen, wel effectief verloopt.
Het is tevens een goede toets om te controleren of samenwerking überhaupt zinvol is.
Meer informatie op www.rug.nl