Een verstandelijk gehandicapte jongen van 16 is ten onrechte door de politie aangehouden op verdenking van ontuchtige handelingen met een jonger kind. Hij liet dat kind, zijn broertje, alleen maar even plassen in de bosjes.
De Nationale ombudsman heeft een klacht behandeld van de vader. In het rapport daarvan staat minutieus wat er gebeurd is: Een buurtbewoonster zag een oudere jongen met een klein jongetje de bosjes in gaan en maakte zich zorgen toen ze lang in de bosjes bleven. Zij belde de politie; die ging er met twee auto's heen en vond de jongens in de bosjes.
Een van de agenten 'zag de oudere jongen voorovergebogen staan met zijn gezicht naar het kleine kind toe. De oudere jongen was lichtbezweet. Het jongetje had roodomrande ogen en zijn broek en maillot waren naar beneden. Zijn geslachtsdeel was deels zichtbaar.' De agenten zagen al snel dat de oudste jongen 'waarschijnlijk een verstandelijke beperking' had. Toch werd die geboeid in een politieauto meegenomen. Hij is op het politiebureau verhoord en uiteindelijk vrijgelaten.
De vader moest lang wachten tot hij zijn zoon kon zien en spreken. 'Het boeien en overbrengen naar het politiebureau heeft volgens vader grote indruk op zijn zoon gemaakt. Hij durft nauwelijks meer buiten te spelen, uit angst dat hij weer wordt aangehouden. Hij is hiervoor onder medische behandeling.'
Onveilig
Uit de verklaring van een van de agenten tegenover de Nationale ombudsman: 'Toen hij langs haar heen de bosjes uit wilde lopen, voelde zij zich onveilig. Zij had het gevoel dat hij haar en het jongetje wat aan zou kunnen doen. Zijn gedrag zou, zo was haar ervaring met verstandelijk gehandicapten, zo kunnen omslaan. Vandaar dat zij ervoor had gekozen hem te boeien.' Onmiddellijk daarna hoorden de agenten van buurtbewoners dat het om broertjes ging. Toch namen zij de 'verdachte' mee.
De Nationale ombudsman vindt de aanhouding als zodanig terecht, maar de jongen had niet moeten worden geboeid en zijn verhoor had beter gekund (ouder aanwezig, op buurtbureau).