“Voor het eerst van haar en mijn leven ga ik uit logeren bij mijn zus,” schrijft Mariët Ebbinge in haar blog over haar zus met downsyndroom die sinds kort zelfstandig woont . “Wij verheugen ons er beiden op. Zaterdag om 11.00 uur sta ik voor haar deur. Op een schermpje kan ze zien dat ik het ben. Ze drukt op een knopje en de deur gaat open.”
Mijn zus heeft de jurk aangetrokken die ik zo mooi vind. “Speciaal voor jou, zus,” zegt ze als ze mij bij mijn logeerbezoek verwelkomt. Ze vliegt mij om de hals en geeft mij natte zoenen.
We drinken koffie en spreken het weekend door. Morgen is vrij in te vullen, maar vandaag moeten wij boodschappen doen: kleren, een nieuw dekbed, boodschappen. Ik vraag wat zij wil eten vanavond. Asperges zegt ze. Natuurlijk, daar is het seizoen voor en meer dan anderen is mijn zus van de tradities.
Na een lunch met heel veel broodjes, zowel zij als ik hadden er gekocht, gaan we op stap. Het wordt een lange middag waarin we veel doen. Mijn zus raakt zichtbaar moe maar geeft geen krimp. Wat doet ze haar best.
Gezellig
Thuis drinken wij een drankje en gaan we aan het koken. Samen raspen we de asperges. Ik kook aardappelen en eieren. Mijn zus dekt de tafel. Met een glaasje rosé spoelen we de asperges door. Het is heel gezellig zo samen.
Na het eten kijkt mijn zus tv en ben ik wat aan het werken. Een begeleidster komt langs met de medicijnen en draagt het verder aan mij over. Ze heeft haar handen vol aan een zieke bewoonster van een paar appartementen verderop.
Deze bewoonster is plotseling van een redelijk goed functionerend iemand een baby geworden voor wie alles moet worden gedaan. Meestal komt deze bewoonster wel weer uit zo’n ‘dip’, maar het heeft elke keer wel een verdere achteruitgang tot gevolg.
Diepe buiging
Ook al mag ik soms wat mopperen op de begeleiders, ik krijg door dit verhaal weer zin om een diepe buiging voor hun te maken. Zij moeten met heel veel verschillende mensen kunnen omgaan, en doen dat met zo veel liefde.
Ondertussen is de tijd voorbijgevlogen. Het is bedtijd en mijn zus en ik bereiden ons voor op de nacht. Anders dan als zij bij ons logeert doet mijn zus bijna alles zelf. Ik verbaas me erover. Ze kan zo veel meer dan zij soms laat zien.
Om 11 uur lig ik op mijn brits naast haar bed. Goh, wat is dat een wonderlijk gevoel. Jammer, dat je nu niet met haar allerlei dingen bespreken kunt, denk ik. Maar ook al zou ze dat wel kunnen, mijn zus draait zich zoals altijd om en valt heel snel in slaap. Ik blijf nog wat langer in de duisternis staren, maar voel me verder heel senang.
De volgende morgen blijk ik met mijn nachtelijke gang naar het toilet mijn zus wakker te hebben gemaakt. Ze moppert wat, maar ze is er snel overheen.
Lekkers
Als wij aan het brunchen zijn, komt er een andere bewoonster van de woonlocatie binnen. Ze kan haar ogen niet van al het lekkers op tafel afhouden, dus vragen mijn zus en ik haar om mee te eten. Ze eet de broodjes, het ei, de crackers, de aardbeien in ijltempo op. Na het eten doet ze uit zichzelf de afwas. En even later geeft zij mijn zus de helft van haar koekje omdat mijn zus vanwege haar lijnen niets bij de koffie mag.
In de middag gaan mijn zus en ik op stap. Wij maken een wandelingetje. En drinken wat bij een leuk café-restaurant aan het water. Spijtig kijkt zij naar de andere mensen die heerlijk zitten te lunchen. Op een ander moment had ze zelf ook per se iets willen eten. Maar ze zegt alleen: ‘Volgende keer gaan we ook lunchen, hè zus?‘
Aan het einde van de middag keer ik huiswaarts. In de auto besef ik wat ze het hele weekend heeft gedaan: het mij naar de zin maken, zoals een echte gastvrouw dat doet. Ik ben zo trots op haar. |
Lees de eerdere blogs van Mariët Ebbinge over haar zus met downsyndroom: