De vaccinatieopkomst en de boostergraad in de zorg met betrekking tot COVID-19 komen globaal overeen met die in andere bedrijfssectoren. Maar hoe is dat binnen de verschillende zorgsectoren en hoe scoort de gehandicaptenzorg hierin? Het RIVM analyseerde de beschikbare gegevens.
Binnen de totale zorg is een vaccinatieopkomst van 83 procent behaald. De boostergraad kwam uit op 61%. Voor beide geldt dat de opkomst hoger is naarmate een werknemer ouder is. Er is ook gekeken naar verschillen tussen de seksen; de vaccinatiegraad bij mannen ligt hoger dan die bij vrouwen.
Het zou wenselijk zijn dat de boostergraad meer in de buurt van de vaccinatiegraad komt, zo stelt het RIVM, omdat de booster immers bescherming biedt tegen een corona-infectie en ook de besmettelijkheid vermindert als iemand toch geïnfecteerd raakt.
Zoomen we vervolgens in de op de deelsectoren binnen de zorg, dan valt op dat universitair medische centra, ziekenhuizen en huisartsen/gezondheidscentra er bovenuit springen. De vaccinatieopkomst is 90% of hoger, en ook de boostergraad ligt hoger dan in zorg totaal. Het laagst scoren de deelsectoren sociaal werk en kinderopvang.
Gehandicaptenzorg
Binnen de gehandicaptenzorg is de vaccinatieopkomst 80%; de boostergraad is 59%. Dat is iets minder dan het gemiddelde over de totale zorgsector. Onderverdeeld in leeftijdsgroepen zijn de percentages als volgt:
18-35 jaar: 72% vaccinatieopkomst en 44% boostergraad
36-50 jaar: 83% vaccinatieopkomst en 62% boostergraad
51-66 jaar: 89% vaccinatieopkomst en 77% boostergraad.
Vergeleken met andere zorgsectoren is de vaccinatiegraad in de gehandicaptenzorg hoger dan die in jeugdzorg, sociaal werk en kinderopvang, vergelijkbaar met die binnen VVT, maar lager dan de GGZ en fors lager dan die van universitair medische centra, ziekenhuizen en huisartsen/gezondheidscentra.
Binnen de gehandicaptenzorg is ook nog een onderverdeling gemaakt:
Over het rapport
Het rapport COVID-19 vaccinatieopkomst van werknemers naar bedrijfsklasse, met bijzondere aandacht voor de zorgsector pretendeert niet volledig te zijn. Niet iedereen die een vaccinatie of boosterprik tegen het coronavirus kreeg, wilde deze gegevens immers delen met het RIVM. En gaf je die toestemming wel, maar werd je geprikt door een andere organisatie dan de GGD, dan is eveneens onzeker of het RIVM die gegevens wel gekregen heeft. Het Rijksinstituut spreekt daarom van een onderschatting, omdat de daadwerkelijke vaccinatieopkomst en boostergraad hoger zijn. Er is gebruikgemaakt van gegevens tot en met 2 maart 2022.
Om in de toekomst de vaccinatieopkomst en vaccinatiegraad beter te kunnen beoordelen, is het volgens het RIVM belangrijk dat de landelijk beschikbare gegevens over toegediende COVID-19-vaccinaties verbeteren. Daarnaast is het gewenst om informatie over recent doorgemaakte coronainfecties te includeren, omdat een recent doorgemaakte infectie reden is om de boostervaccinatie uit te stellen, maar de infectie wel bescherming biedt tegen een nieuwe infectie, zo concludeert het RIVM. |