Verstandelijk beperkte patiënten zijn mondig als zij met hun dokter praten, en hun mondigheid is de afgelopen tien jaar gegroeid, evenals die van hun familie. Dat concludeert student bedrijfscommunicatie Denise de Hart na een onderzoek. Zij interviewde 15 artsen en begeleiders over het onderwerp mondigheid van patiënten met een verstandelijke beperking.
Die stellen tegenwoordig meer vragen aan de dokter, ze vragen dóór als ze iets niet begrijpen, en durven beter te zeggen wat ze er zelf van vinden. De arts en de verstandelijk beperkte patiënt hebben meer gespreksstof, en de dokter richt vaker dan voorheen het woord tot de patiënt in plaats van tot zijn begeleider. Verstandelijk beperkten mogen vaak in samenspraak beslissingen nemen over hun medische behandeling maar zelden of nooit helemaal zelf.
Artsen en begeleiders geven de volgende definitie van een mondige patiënt:
Begeleiders stimuleren de mondigheid van hun cliënten door te vragen naar hun mening. Artsen richten in hun consult vaker hun vragen op de patiënt in plaats van de begeleider waardoor de patiënt meer ruimte heeft om te zeggen wat hij wil. Artsen en begeleiders zien de groeiende mondigheid als een positieve ontwikkeling omdat ze hierdoor een heleboel weerstand bij de patiënt kunnen wegnemen en omdat er nu beter wordt geluisterd naar de patiënt en hij meer mag beslissen.
Aangepaste communicatie
Mondigheid heeft invloed op de communicatie tussen artsen en hun verstandelijk beperkte patiënten. Consulten kosten meer tijd, omdat patiënten om verduidelijking vragen. Ook moet de arts zijn communicatie aanpassen aan het niveau en het tempo van de patiënt. Soms helpen tekeningen bij de uitleg. De mondiger geworden familie en begeleiding hebben eveneens invloed op de communicatie tussen arts en patiënt. Door de groeiende mondigheid zijn patiënten beter in staat hun klachten te vertellen, waardoor de arts eerder doorheeft wat er aan de hand is, en de communicatie daaraan kan aanpassen.
Behandelmogelijkheden
De toegenomen mondigheid beïnvloedt ook de medische behandeling. Omdat er meer overleg is met de patiënt, wordt er uitgebreider gesproken over de medische behandelmogelijkheden. De patiënt kan er meer over zeggen, en de arts neemt zijn opmerkingen serieus, wat ook geldt voor de inbreng van familie en begeleiders. Overigens is de medische behandeling bij niet-mondige mensen vaak niet anders dan bij een mondige patiënt.
Het merendeel van de artsen en begeleiders zei dat verstandelijk beperkte patiënten nooit of zelden zelf een beslissing mogen nemen over de medische behandeling die zij moeten ondergaan. Vaak wordt deze beslissing genomen in samenspraak met begeleiders en of familie. Wel werd opgemerkt dat medicatie onder dwang via de rechterlijke machtiging gaat en dat wordt zelden gedaan.
Mondigheid van de verstandelijk beperkte patiënt. Een verkennend onderzoek naar de mogelijke effecten van een toenemende mate van mondigheid van de verstandelijk beperkte patiënt op de arts- patiëntcommunicatie en de medische behandeling. Onderzoeksverslag van Denise de Hart, informatie: Denise.hart@student.ru.nl. Haar onderzoek is onderdeel van een groot onderzoek aan de Radboud Universiteit naar mondigheid in de zorg.