Begin november 2011 stond dit bericht in de krant: 'Psychiatrische patiënt dood na weigering ziekenhuis'. Deze man overleed in 2009. Hij verbleef in een psychiatrische instelling, maar had tijdelijk meer medische zorg nodig. Het ziekenhuis zag een opname niet zitten: de patiënt werd bestempeld als te lastig en onvoorspelbaar in zijn gedrag. Het bericht riep veel verontwaardiging op. Maar, hoe schokkend ook, het verbaasde mij niet. Ook ik moet soms veel moeite doen om een cliënt te laten opnemen in het ziekenhuis.
Het begint al bij het telefoontje naar de specialist in het ziekenhuis. Bij het horen van 'verstandelijke beperking' gaan soms de alarmbellen aan de andere kant van de lijn al af. Als eerste komt dan de vraag of een opname echt wel nodig is. 'Nee, ik bel zomaar' (zou ik dan wel eens willen zeggen).
Er zijn verschillende soorten cliënten die extra zorg vragen van het ziekenhuis:
Natuurlijk is het voor mij makkelijk praten, verstandelijke beperkingen zijn tenslotte mijn specialisme. Een groot deel van de problemen bij ziekenhuisopnames kunnen we voorkomen door goed te overleggen. Als doctoren in het ziekenhuis duidelijk weten wat hun te wachten staat, zullen ze minder koudwatervrees hebben. Ook is het altijd erg fijn als er iemand mee gaat die de cliënt goed kent. Dat levert voor beide partijen minder stress op. De cliënt is meer op zijn gemak en de dokter kan de begeleider om uitleg en advies vragen. Daarom dringen wij dokters er op aan dat er altijd een vertrouwd personeelslid meegaat naar het ziekenhuis, ook al moet daarvoor soms de hele personeelslijst worden afgebeld.
Naast al deze maatregelen heb ik nog een wens: een verpleegkundige in het ziekenhuis die verstand heeft van mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn al verpleegkundigen die alles weten over bijvoorbeeld wonden. Waarom dan ook niet iemand die gespecialiseerd is in onze doelgroep?
Monique van der Wolf
Deze column staat in Klik januari/februari 2012.