De vervoerstarieven voor mensen in rolstoelen en voor kinderen met een Awbz-indicatie worden niet verlaagd. Tot deze opmerkelijke beslissing is staatssecretaris Van Rijn van Vws gekomen na een onderzoek van de Nederlandse zorgautoriteit (Nza).
De conclusie uit het rapport van de Nedelandse zorgautoriteit is dat zorgaanbieders en vervoerders al hard geprobeerd hebben om de kosten van het vervoer tussen woningen en dagbesteding omlaag te krijgen, maar dat ze het vervoer niet kunnen regelen op basis van de nieuwe lage tarieven. Van Rijn trekt 25 miljoen euro extra uit om de toereikende tarieven te kunnen betalen.
Niet uitkomen
Het onderzoek werd uitgevoerd nadat de Tweede Kamer dit voorjaar een motie aannam over de knelpunten in het vervoer van rolstoelgebruikers en kinderen met een Awbz-indicatie. Van Rijn schrijft in een brief aan de Tweede kamer dat het vervoer dankzij de maatregelen van zorgaanbieders en vervoerders "tegen lagere kosten dan in voorgaande jaren gerealiseerd kan worden. Ook blijkt dat diverse aanbieders verwachten niet uit te zullen komen met de nieuwe vervoerstarieven voor rolstoelgebruikers en kinderen."
Ongewenste effecten
Volgens de onderzoekers kunnen daardoor ongewenste effecten ontstaan zoals:
Niet verlagen
De NZa adviseert om de tarieven voor de twee genoemde doelgroepen niet te verlagen en de contracteerruimte in 2014 te verhogen. Staatssecretaris Van Rijn neem dit advies over. Hij wil erbij opmerken dat het hem erom gaat het vervoer doelmatig te organiseren; of mensen recht hebben op passende dagbesteding staat niet ter discussie.
Nog efficiënter
In 2013 stelde de Nza door de financiële systematiek een maximumtarief per vervoersbeweging van 16 euro beschikbaar, en niet de begrootte 19 euro. Van Rijn wil dat het maximumtarief bij het vervoer van kinderen en rolstoelgebruikers werkelijk € 19 is. Om dat te realiseren verhoogt hij de contracteerruimte in 2014 met 25 miljoen euro structureel. Hij denkt dat dat voldoende is, omdat zorgorganisaties en vervoerders het vervoer nog efficiënter kunnen regelen.
Voor tijdelijke knelpunten die het gevolg zijn van de overgang naar een doelmatiger georganiseerd vervoer, kunnen aanbieders zo nodig hun eigen reserves aanspreken, schrijft Van Rijn.
Het rapport Inventarisatie van knelpunten in het vervoer voor rolstoelgebonden cliënten en kinderen en de brief van staatssecretaris Van Rijn zijn te downloaden op de site van de overheid.