Staatssecretaris Van Rijn (Vws) heeft besloten de verzorging en verpleging voor kwetsbare mensen met een lichamelijke aandoening in 1 hand te houden binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ze hoeven hiervoor – in tegenstelling tot eerdere plannen - dus niet naar twee loketten: Zorgverzekeringswet voor het verplegingsdeel, en Wmo voor het verzorgingsdeel. Het deel begeleiding en ondersteuning wordt wel naar gemeenten overgeheveld. In een bijlage bij de brief waarin de staatssecretaris zijn besluit toelicht, vertelt hij meer over wat er gebeurt met de zorg aan specifieke groepen hulpvragers, zoals thuis wonende ernstig gehandicapte kinderen.
In de bijlage geeft Van Rijn nog eens zijn visie op toekomstbestendige, langdurige zorg: Mensen blijven met ondersteuning en zorg zo lang mogelijk thuis wonen. Als ze het zelf niet redden doen ze een beroep op hun familie en verdere netwerk, daarna op de gemeente en zorgverzekeraars, en voor de meest kwetsbaren is er de Wet langdurige zorg (Wlz), de opvolger van de deels te ontmantelen Algemene wet bijzondere ziektekosten.
Meervoudig gehandicapte kinderen
Over kinderen met meervoudige (ook verstandelijke) beperkingen die met de nodige ondersteuning nog thuis wonen, schrijft Van Rijn:
De zorgbehoefte van deze kinderen maakt dat zij in aanmerking komen voor een intramurale indicatie. Omdat ouders/ verzorgers op vrijwillige basis zelf een groot deel van de zorg voor hun rekening nemen, krijgt hun kind een extramurale indicatie. Cliënten met een indicatie voor de Wlz, en dan met name kinderen, kunnen deze zorg thuis blijven krijgen via 'zorg in natura' of het persoonsgebonden budget. Dat geldt ook voor 'behandelinggroep'.
Kinderen die geen indicatie krijgen voor de Wet langdurige zorg zijn aangewezen op de Jeugdwet, eventueel in combinatie met de Zorgverzekeringswet.
Kortdurend verblijf
Logeerzorg (kortdurend verblijf, respijtzorg) om de familie te ontlasten bij de zorg voor een zeer zorgbehoeftig kind, is sinds 2011 een aparte aanspraak in de Awbz. Ouders kunnen erdoor op adem komen, en de zorg thuis daardoor langer volhouden. Er maken 21 duizend meestal minderjarige cliënten gebruik van deze zorg.
Van Rijn wil kortdurend verblijf voor jeugdigen mogelijk maken binnen de Jeugdwet en voor volwassenen in de Wmo. Gemeenten moeten passende arrangementen ontwikkelen om mantelzorgers te ontlasten. Volgens Van Rijn bieden de Jeugdwet en in de Wmo daar meer mogelijkheden voor dan de huidige Awbz.
Complexe zorgvraag
Tijdens gesprekken met veldpartijen is de aandacht van de staatssecretaris gevestigd op mensen met zowel een bepaalde aandoening, als een ziektebeeld en een beperking. Deze mensen hebben een complexe zorgvraag, veel gemeenten hebben er geen kennis over. De expertise om deze mensen goed te ondersteunen vraagt om een zekere schaalgrootte. Het gaat om zintuiglijk beperkten, mensen met autisme, niet aangeboren hersenletsel of een ernstige psychiatrische stoornis. Ook voor mensen met een verstandelijke beperking met ernstige gedragsproblematiek wordt aandacht gevraagd. Het betreft mensen die gebruik maken van extramurale zorg of ondersteuning.
Transitiebureau's
Volgens Van Rijn past de zorg en ondersteuning voor de bovengenoemde groepen in de nieuwe stelsels. Tot nu toe werd de zorg via gemeente, Awbz en Zorgverzekeringset geleverd, dat zullen straks nog maar twee loketten zijn. Dit zal de organisatie van de zorg ten goede komen, meent Van Rijn. Hij wil de bestaande expertise over deze groepen cliënten beter verspreiden via de Transitiebureaus Wmo en Jeugd.