Er is nog weinig bekend over het effect van seksuele voorlichtingsprogramma's voor mensen met een verstandelijke beperking. Snappen mensen meer van hun lichaam en van relaties als ze zo'n programma hebben gevolgd? Daar wordt nu onderzoek naar gedaan.
Dilana Schaafsma onderzoekt voorlichtingsmethodes voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij interviewde de ontwikkelaars van vijf verschillende Nederlandse voorlichtingsmethodes, en checkte hun programma's vervolgens op systematiek.
Voorlichtingsmethodes worden altijd vanuit de praktijk bedacht, ontwikkeld en uitgeprobeerd. Schaafsma onderzoekt hun wetenschappelijke onderbouwing. "Die ontwikkelaars zijn heel betrokken, want er was gewoon niks. Maar eigenlijk is er niets bekend over de effectiviteit van de programma's. Worden de gestelde doelen bereikt? Dat is voor ons interessant, maar ook voor de mensen die de methode in de praktijk toepassen."
Begeleiders betrekken
Begeleiders en cliënten worden volgens het onderzoek nog minimaal betrokken bij het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal. Schaafsma: "Hooguit in het eindstadium, als de methode wordt uitgeprobeerd. Dat kan wel beter. Wij zijn ook erg geïnteresseerd in welke theorieën de ontwikkelaars hebben gebruikt om gedragsverandering te bewerkstelligen."
"Mensen met een verstandelijke beperking hebben nu eenmaal minder kennis over seksualiteit dan hun leeftijdgenoten, hoe vergroot je dat? Vaak worden begeleiders als groep genoemd om voorlichting aan te geven. Er is nog altijd veel handelingsverlegenheid, of begeleiders vinden voorlichting niet van toepassing op hun cliënten."
De tekening komt uit de methode Praten over seks, waarover uitgebreid wordt bericht in Klik van juli/augustus.
Informatie over de deelonderzoeken naar seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking: www.gkc-um.nl, e-mail joke.stoffelen@maastrichtuniversity.nl