Helen van der Kolk, gedragswetenschapper bij ’s Heeren Loo, onderzocht hoeveel cliënten van het woonzorgpark in Ermelo problemen ervaren met horen en zien. Haar conclusie: doofblindheid komt veel vaker voor dan je denkt, vooral bij cliënten met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking. Dit vraagt om een ander soort begeleiding.
In haar werk ontdekte Helen dat er cliënten waren die niet goed konden zien en horen, terwijl ze daarover niets terugvond in de dossiers. Als je (bijna) blind en doof bent, komen prikkels anders binnen en vaak hebben deze cliënten moeite om prikkels te verwerken. Denk maar aan een schrikreactie als je hen aanraakt. Het gevolg kan zijn dat ze angstig worden, stress en een lagere kwaliteit van leven ervaren.
De gedragswetenschapper vindt dat hier meer rekening mee gehouden moet worden. Door de begeleiding aan te passen op de doofblindheid, schrikken cliënten minder snel, voelen ze zich zekerder en bevorder je de zelfstandigheid, stelt ze.
Als voorbeeld geeft ze het hand-onder-handbegeleidingsprincipe: je geeft een cliënt een voorwerp niet direct in de hand, maar je begeleidt de hand van de cliënt naar het voorwerp toe. De cliënt krijgt het gevoel dat hij of zij het voorwerp zelf pakt en dit vergroot het gevoel van eigenwaarde.
Woningaanpassingen
Niet alleen in de begeleidingsstijl zijn aanpassingen nodig bij doofblinde cliënten. Ook woningaanpassingen kunnen hen helpen. Denk aan goede verlichting en vooral ook veel contrast. Maak gebruik van zwarte lichtknopjes op een lichte muur, zodat een cliënt zelf het licht aan kan doen.
In de toiletruimte kan het helpen om de muur waar de wc zit een gekleurd vlak te geven. Zo herkent de cliënt sneller waar het toilet is. En akoestische aanpassingen kunnen nuttig zijn om geluiden te verminderen, zodat een ruimte meer rust geeft.
Helen erkent dat deze tips niet wetenschappelijk zijn onderbouwd, maar volgens haar zijn er wel opmerkelijke resultaten mee behaald. Ze noemt een cliënt die voorheen altijd ineengedoken in een stoel zat, maar na aanpassingen in de ruimte wel rond durfde te bewegen.
Ook heeft ze gemerkt dat impulsief uitdagend gedrag kan veranderen in gerichter positief gedrag. En dat cliënten die altijd passief waren, nu actiever zijn geworden.
Belang van vroegtijdige herkenning
De gedragswetenschapper hoopt dat er sectorbreed meer aandacht komt voor doofblindheid, vooral in het vroegtijdig herkennen ervan. Door de begeleiding en de woning erop aan te passen, verbetert de kwaliteit van leven van deze cliënten. |
Meer lezen over het onderzoek dat Helen naar doofblindheid deed? Er is een infographic beschikbaar.