Hélène en Rob wonen samen in een huis met vier andere mensen. Zij hebben allemaal een matige verstandelijke beperking. Nog een interessant gezamenlijk kenmerk is dat zij geen van allen kunnen praten. Een matige verstandelijke beperking en niet kunnen praten. Dat is dan wel zo'n beetje alles wat deze zes mensen gemeenschappelijk hebben. Of toch niet? Door Margreet Pereboom Tekening Josje van Koppen
"Hélène" roept een begeleidster van afstand. "Dat doe ik wel, jij bent niet de begeleidster van Rob." Hélène doet geschrokken een stap naar achteren. Ze wilde Rob zijn stoel aanschuiven, een beetje voor hem zorgen. Van een afstand bekijk ik het tafereeltje. Rob zou eigenlijk weg moeten uit deze woning, hij is dement aan het worden en dat past niet. Hélène lijkt ook al jaren ongelukkig. Moeten zij nu uit elkaar of leert het team hoe beter met hen om te gaan?
De gelukkigste mensen
Ik mijmer wat weg. Wie zijn eigenlijk de gelukkigste mensen op aarde? Niet de rijkste mensen of de mooiste, niet de mensen met het hoogste Iq. Het gelukkigst zijn de mensen die iets voor een ander kunnen en willen betekenen. Dat is een diep menselijk behoefte, waar je ook woont. In een Afrikaanse sloppensteeg, een rijtjeshuis of in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Een ander helpen verrijkt ons leven. Het maakt ons mens.
Samenleven
In teamvergaderingen gaat het vaak over het individu, over de cliënt zelf. 'Hij poept goed, hij eet goed, zij is te zwaar, ze slaapt slecht.' Veel dieper gaat het vaak niet. Over het thema samenleven gaat het zelden. Wat betekent samenleven voor onze woning? Hoe begeleiden we dat? Iets minder individualisme, iets meer samen verantwoordelijk, ongeacht je beperking.
Druk communiceren
We gingen aan de slag met video opnames. Wat we zagen was prachtig. We dachten dat ze weinig met elkaar deden, maar op de video zagen we hen onderling druk communiceren. Ieder op zijn eigen manier. In de drukte van alledag misten begeleiders dit vaak. Hélène bekommerde zich om Rob. Ze hield hem in de gaten en als hij verward weg liep, maakte zij aan begeleiders duidelijk dat het niet goed met hem ging. Begeleiders leerden dat ze haar signalen niet moesten afwijzen, maar juist stimuleren. Hiermee gaven ze Hélène erkenning en waardering.
Het werk werd er leuker van
Het werk van de begeleiders werd er leuker van. Nu konden ze Hélène vragen: "Ik ben naar de badkamer, let jij even op Rob?" Hélène knikte hard, dat wilde ze wel.
Rob liet het mooi gebeuren, zo'n zorgzame dame achter zich aan. Wie wil dat nou niet? Toch bleek ook hij een andere rol te hebben in het gezelschap. Hij nodigde anderen vaak uit tot spelen. Hij speelt graag met een zachte bal, met de blokken of kiekeboe. Nu we hem beter leerden kennen, konden we op zijn behoefte afstemmen.
Het samenleven mét begeleiders beviel de bewoners steeds meer. Er wordt niet langer langs elkaar heen geleefd. Iedereen betekent iets voor een ander.
Hand in hand
Hoe is het nu met Rob en Hélène? Tijdens mijn laatste bezoek zaten ze genoeglijk hand in hand op de bank. Rob liet een harde boer. "Uhhm humm," reageerde Hélène, met opgestoken wijsvinger. Rob draaide zich geïrriteerd van haar af en sloeg zijn armen over elkaar. Het duurde een paar minuutjes, ze bleven niet lang boos op elkaar. Hélène schoof naar hem toe, wees naar zijn blokjes en aaide hem over zijn hoofd. Hij keek haar aan, wees ook naar de blokjes en lachte. Hopelijk leven zij nog lang en gelukkig samen.
Deze column van Margreet Pereboom staat in Klik editie 3.